52 8. Het bevel om zich tegen meerderen te verzetten moet niet blinde lings gehoorzaamd worden. Men dient insgelijks de oorzaken te kennen. 9. Het bevel om den opperveldheer of het vaandel te verlaten, mag nimmer opgevolgd worden. Zoo lang men niet van den afgelegden eed ontbonden is, is de krijgsman onafscheidbaar aan beiden gehecht. Onder voorbehoud van het bovenomschreven rechtskundig besluit, zal 's Generaals meening wel door een ieder volkomen worden onder schreven. De vraag rijst nu van zelve, of de bevoegdheid van den meerdere tot het geven van eenig niet misdadig bevel, een noodzakelijk element is van de strafbare dienstweigering, met andere woorden, of een on bevoegd gegeven bevel de strafbaarheid der ongehoorzaamheid aan dat bevel opheft? Om die vraag te kunnen beantwoorden is in de eerste plaats noodig, zich eene duidelijke voorstelling te maken van wat verstaan moet worden met bevoegd gegeven bevelen. In de Algemeene order voor het Indisch Leger van 1869 N°. 72, komt dienaangaande voor, dat de in rang hooger gestelde militair een volkomen recht heeft om te bevelen over de aan hem ondergeschikten, maar dat hij dat recht ontleent eenig en alleen aan de wettenreglementen en voorschriftenen dat hij hoe hooger hij in de militaire hiërarchie geplaatst is, hoe meer zelfstandig zijne positie is, hoe meer hij zelf in alles het voorbeeld van volkomen onderwerping aan, van stipte op volging van de verschillende wetten en bevelen behoort te geven. Als bevoegd gegeven bevel is dus aan te merken een bevel, hetwelk een uitvloeisel is van of overeenkomt met een weteen reglement of een dienstvoorschrift. Ook is dit beginsel terug te vinden in art. 4 R. I, D. Strikt genomen, zouden derhalve geen andere dan zulke bevelen mogen worden gegeven en ook alleen daaraan gehoorzaamheid mogen worden gevorderd. Doch dit beginsel kan onmogelijk consequent worden toegepast. In genoemde order leest men dan ook dat, als er omstandigheden voorkomen, die eenige verandering of wijziging in reglementen of bevelen wenschelijk maken, men ze aan den naastvolgenden chef moet voorstellen, doch dat wanneer de omstandigheden onmiddellijke wijzi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 63