56
Het niet voldoen aan bevelen, welke dienstverrichtingen ten grond
slag hebben, wier stipte naleving door het algemeen belang wordt
vereischt, moet dus worden aangemerkt als daarstellende het misdrijf
van dienstweigering.
Doch hoe eenvoudig dit ook moge schijnen, bij de toepassing van
het beginsel is de rechtspraak zoowel in Nederland als in Indië zeer
onstandvastig.
Bij eene aandachtige vergelijking der talrijke, dikwijls nog al uit-
eenloopende uitspraken in deze quaestie, kan er echter als zeker
worden aangenomen, dat de opzettelijke weigering, om op appèls en
bij inspecties te verschijnen, deel te nemen nan geordonneerde oefe
ningen en corveeën, dienst te verrichten op de zalen in de zieken-
inrichtingen, op patrouille te gaan of daaraan hulp te verleenen, op
wacht te trekken enz., steeds strafbaar is volgens art. 95 C.W.
Het komt ons daarom voor, dat de tweede der hierboven mede
gedeelde uitspraken niet goed is ,te verdedigen, in zooverre daarbij in
twijfel wordt getrokken de vraag of de last om etensblikken te dragen wel
is aan te merken als een dienstverrichting in den zin van art. 95 C.W.
Bij het betrokken korps zal naar alle waarschijnlijkheid een bij
zondere order hebben bestaan, aan de kamerwachten-onderofficier de
verplichting opleggende, om de etensblikken te halen en weg te
brengen, en dan schijnt het ons toe, dat op grond van het boven
ontwikkelde, de weigering om dien bevolen dienst te verrichten, wel
degelijk in de termen van art. 95 C.W. valt.
Daarentegen is bij vele sententiën beslist, dat art. 95 niet toepasse
lijk is op ongehoorzaamheid aan den last van een superieur om zich
in arrest te begeven, naar huis te gaan, zich te verschoonen, eene
cantine, herberg enz. te verlaten, omdat een en ander niet geacht
wordt een bepaalde dienstverrichting te zijn.
Het zich niet voegzaam onderwerpen aan eene geordonneerde straf
is, volgens art. 11 R. K., eene disciplinaire overtreding.
Het spreekt dus van zelf, dat het weigeren om zich in de politie
kamer of provoost te begeven tot het ondergaan eener opgelegde straf,
niet strafbaar is volgens art. 95 CW.
Hoe echter wanneer de straf bestaat in het strafexerceeren, het
doen van extra-corvée, extra-wacht?