OVERPEINZINGEN VAN EEN OED-OFFICIER. I. Verbetering in de opleiding tot officier. Telken jare leveren de Koninklijke Militaire Academie en de Hoofdcursus te Kampen een groot aantal officieren af, ook voor het Indisch leger. Aangezien dit aantal, om ons tot de infanterieofficieren tebepaleD, gerustelijk op een 50-tal kan worden gesteld en velen hunner bestemd worden, om in den loop van het jaar als medegeleider van een detachement suppletietroepen te fungeeren, kunnen bezwaarlijk al die officieren te gelijk naar Indië gaan. Het gevolg van een en ander is, dat velen dier jonge officieren gedurende 8, 9 tot 11 maanden toe in Nederland werkeloos blijven, met bun leegen tijd zoodra de roes hunner aanstelling voorbij is geen raad weten, uit verveling van de eene stad naar de andere trekken en ten slotte verteringen maken, die somwijlen boven hun krachten gaan. Reeds meermalen daarom heeft het veler verwondering gaande gemaakt, dat aan dien zoowel voor het leger als voor den officier-zelven nadeeligen toestand geen einde wordt gemaakt. Waarom bijvoorbeeld niet bepaald, dat alle nieuw-benoemde luite nants der infanterie vóór hun vertrek naar Indië een cursus zullen doorloopen aan onze te 's Gravenhage gevestigde schietschool? Vaak te weinig toch wordt het ingezien, hoe het voor den infan- terieofficier hoofdzaak is, dat hij zijn wapen door en door theoretisch en practisch kent en hauteeren kan, dat elk officier daarin zijn soldaten moet weten voor te gaan. Elk officier der infanterie moet dus ten zeerste bedreven zijn in het schieten met geweer en revolver, zoomede in het schermen met geweer, sabel en degen. Hij moet dus, de enkele uitzonderingen daargelaten, de schietschool

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 83