75
gepaard dienen te gaan eene kleine uitbreiding van personeel van het
Koloniaal Werfdepot te Harderwijk, welk korps, op wiens ondergang,
als integreerend deel van het Nederlandsche leger, men het eigenlijk
gemunt had zóó gunstig van zich heeft getuigd, dat het, om zoo
te zeggen, door de gebeurtenissen te Lombok, als een feniks uit de
assche verrezen is.
Niet slechts dat te Harderwijk voor het oogenblik alle kazernes
vol soldaten zijn, maar ook in eenige vertrekken van het stadhuis
aldaar, heeft men voor militairen ruimte gemaakt.
En daarom ten aanzien der koloniale werving in Nederland niet
langer twee koetsiers op één bok gehouden, maar terug! naar liet
gezonde denkbeeld, om naast het werfdepot te Harderwijk geen andere
werfcompagnieën in Nederland er op na te houden.
Eene reserve voor het Indisch leger moet, naar het ons voorkomt,
in Indie zelf aanwezig zijn, om staatkundige redenen liefst op Java.
Gelegerd in een gezond bergklimaat, bv. nabij Bandong of nabij
Tosari kan met het oog op voortdurende insmelting wegens ziekte
als anderszins, eene koloniale reserve déar, onder gunstiger hygië
nische omstandigheden leven dan zelfs in het gezonde Nijmegen.
Eene daar in onzen archipel gelegerde reserve is onmiddellijk bij
de hand en vertegenwoordigt reeds alleen daarom eene veel grootere
militaire waarde dan wanneer ze in Nederland gelegerd is.
Die reserve, saam te stellen uit Indo-Europeanen en Amboneezen, uit
infanterie, artillerie, cavalerie en genietroepen ter gezamenlijke sterkte
van 1500 combattanten moet dus eene reserve-brigade zijn, die alleen
als de nood aan den man is in haar geheel naar het oorlogster
rein oprukt.
Met zulk eene reserve zal ons gezag in Indië veel beter gebaat
zijn dan met een 10-tal reserves, als die te Nijmegen.
De aanwezigheid van zulk een korps op Java zal menig Inlandsch
potentaat er van terughouden, om met het Nederlandsch gezag in
onmin te geraken.
III. Onze schatkamers der krijgshistorie.
De Nederlandsche cavalerieoverste de Bas zal over enkele dagen