158 Elk Hollander kreeg een gemengd gevoel van woede en mededoo- gen bij het bericht van dat gemeene verraad. Een ieder balde de vuisten, en riep wraak over die lage daad der Baliërs. Een ongekende geestdrift was bij elkeen op te merken, getuige de vele oproepingen in de couranten, al werden enkele ook wat kin derlijk geuit. De Baliërs moesten gestraft worden. Er moesten sterke troepen- afdeelingen heen, die hen zouden verdelgen tot den laatsten man. Zoo was de geest van het volk in die dagen, en wij mogen daar trotsch op zijn. Dank zij dien uitstekenden geest, konden met behulp van meer voordeelige bepalingen der werving, spoedig groote troepen- afdeelingen naar Indië worden gezonden. Tijdens die vruchtbare pogingen der werving, wachtte ons eenige Korps vrijwilligers in Holland, in de hoop, ja zelfs in de overtuiging dat het zoude worden geroepen, een werkzaam aandeel te nemen in dezen strijd. Maar het heeft niet mogen zjjn. Hoe graag hadden zij er heengegaan, hoe gaarne hadden de Mariniers nu eens getoond waartoe zij in staat zijn, hoe gaarne hadden zij lauweren verworven, om die te kunnen toonen aan heu, door wie zij worden miskend. Maar hoewel het voor alle in Holland zijnde officieren en minde ren van ons korps een hevige teleurstelling was, omdat zij zoo gaarne dezen veldtocht hadden medegemaakt, begrepen zij toch volkomen waarom de Gouverneur-Generaal de hulp van troepen buiten het Indische leger niet heeft willen inroepen. Dit leger alleen moest de overwinning bevechten en daarmede aan de Indische volkeren toonen, dat het voor zijn taak berekend is. Daarom sprak ik ook zoo even van teleurstelling, van ontevreden heid kon natuurlijk geen sprake zijn. Maar die berusting te eischen van de Mariniers aan boord der vele voor Lombok aanwezige schepen, die wel aan de expeditie moch ten deelnemen, zou te veel gevergd zijn, want hoe weinig zijn deze benuthoeveel flinke krachten zijn daarbij niet renteloos gebleven hoe weinig is er partij getrokken van de meerdere geoefendheid der Mariniers boven de schepelingen, hoe weinig is dus hunne waarde als Infanterist, hun beroeperkead. En als men dagelijks te Lombok de diensten der Mariniers, be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 169