OVERPEINZINGEN VAN EEN OUD-OFFICIER. IY. Eene bijzondere soort vijanden van het Indisch leger. Meer te duchten dan voor het oogenblik de Atjeher op Su matra en de Baliër op Lombok, is de vijand van het Indisch leger, dien wij hieronder nader zullen aanduiden. Telken jare verlaten eenige officieren het Indisch leger in welk leger gebeurt dit niet? die gedwongen de gelederen verlaten, omdat zij hunnen veertigjarigen diensttijd hebben volbracht en niet meer geschikt worden geacht, om een hoogeren rang te bekleeden. De meesten verreweg van die officieren dragen hun leed waardig, doch enkelen maken op dien regel eene zeer ongunstige, hoogst leelijke uitzondering. Wij bedoelen die officieren, welke met de pen zoowel als met het gesproken woord zich niet ontzien, het leger, waar ook, te bekladden, liefst in de personen van zijn hoogste aanvoerders, omdat deze nu eenmaal zoo boud zijn geweest, niet Jan en alleman voor alles en nog wat geschikt te verklaren. De overste X. is te dom om voor den duivel te dansen, de kolonel Y. is een onrechtvaardig chef, de generaal Z. een gewetenloos mensch. Het leger is slecht georganiseerd, het kader deugt niet, de soldaat drinkt als een tempelier, elk kwartiermeester knoeit met leveranciers, elk cavalerist rijdt als een smid en zoo voort. Hunne afkeurenswaardige taal, in couranten, spoorwegcoupé's en overal, waar zij hun gal kunnen doen overloopen, is er regelrecht op gericht, om het leger, met al wat er bij dient, in discrediet te br engen opdat het publiek voor hem, den kwaadspreker, er de gevolgtrekking uit make, dat bij zulk een slecht leger het thans duidelijk is, dat hij geen majoor geworden is. Zij zijn het, die willekeurig vergetende, hoe goed zij gedurende vele jaren het in dat leger gehad hebben er thans den grootsten vijand van zij n.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 176