450 „Is de vijand meester van het moederland, hij is het nog niet „van de kolonie. De landvoogd aldaar, het bezwijken van het moe derland vernemende, moet dit beschouwen als tijdelijk veroverd, tijde lijk onderdrukt, den overweldiger dus als vijand. Hij moet in naam „des Konings, die zijn recht niet heeft afgestaan, de kolonie behou den voor het moederland, totdat het zich weder oprichte. „Artikel 43 van het Reglement op het beleid der Regeering van „Nederlandsch-Indië geeft hem de noodige volmacht. De Koning zal „beslissen of het oirbaar zij, het opperbestuur der kolonie tot de „hereeniging van het moederland, ter plaatse te gaan aanvaarden" Voorwaar! wakkere taal! Niet onwaarschijnlijk dacht de Minister bij het neerschrijven dezer flinke woorden, hoe ook van uit Portugal een regeerend vorst ten jare 1807, toen dat rijk in handen van Napoleon viel, naar zijne kolonie in Zuid-Amerika, naar Brazilië, overstak, om er de teugels van het bewind te voeren. Nog eens dus: Indië's lot wordt niet beslecht achter de Hollandsche Waterlinie, hare sleutels liggen in bewaring bij onzen Gouverneur- Generaal te Buitenzorg. Zijn wij tot ons leedwezen geen oorgetuige kunnen zijn van kapitein Koster's voordracht en is dus de mogelijkheid niet buiten gesloten, dat wij zijne uitspraak niet precies hebben weergegeven, dit schade niet aan ons doel, dat geenszins was, hem te bestrijden, maar wel om ditmaal ook eens een stem uit het andere Kamp te doen hooren. Wellicht ontsteekt ook deze wrijving bij enkelen onzer een weinig litht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 467