HET SCHIETEN MET GRANATEN TE VELDE.
(Vervolg van bis. 428).
(Slot).
Bij de ontwikkeling van ons correctiesysteem nemen wij dus aan,
dat wij met 121 /2 M. corrigeeren, wanneer het gemiddeld trefpunt
meer dan 1/2 LS50 vóór het doel valt.
"Wij zullen nu nagaan, wanneer er in verschillende gevallen correctie
noodig is. Tot nu toe hebben wij gezien, dat wij tot de andere
nauwe grens overgaan, wanneer bij het herhalen van een der nauwe
grensschoten dit in dezelfde richting valt als het vorige met diezelfde
opzethoogte gedaan.
Wij hebben dus nu
2e. het geval dat met Kj- met Gr -f- is verkregen.
Noemt men x weer de kans voor een schot met K, dan is
1 x de kans voor een -j- schot met Ken 1 x -f- p die voor
een schot met G. De waarschijnlijkheid a posteriori dat de
kans voor een schot met K x is, is volgens dezelfde rede
neering als boven weer
De meest waarschijnlijke waarde van x, dat is de waarde van x, die
Wx tot een maximum maakt, nemen wij weder als waar aan. Deze waar
de vindt men door de eerst afgeleide functie van den teller gelijk aan o
te stellen.
fj (x) (x x 2) (1 p x) 1 2 x 0
X —3— V91 X f
Hierin is p van x afhankelijk. Om nu eene benaderde waarde
voor x te vinden, volgen wij de methode der opvolgende benaderin
gen en nemen als eerste benaderde waarde van p die waarde aan,
die men vindt door alle schoten te beschouwen als te zijn gedaan
met K, dus door aan te nemen dat men met K heeft verkregen
\y x (i x) (i +p x)
X 5' x (l-x)(l p-x) dx
P
2_f_p 1 p p2 /Men gebruikt het teeken, daar\