540 wezige leden voorgelegd, werd na eenige discussie met algemeene stemmen goedgekeurd, zoodat thans de artikelen 11 en 20 luiden: Artikel 11. „Als lid kunnen toetreden alle officieren van het Neder- „landsch-Indisch leger. „Op hen, die na intreding van hun dertigste levensjaar zich als lid „aanmelden, wordt toegepast de 2de alinea van artikel 20. Officieren, „tijdelijk bij dat leger dienende, worden niet aangenomen. „Het lidmaatschap rekent in te gaan met den dag, waarop het verzoek „daartoe, in Indië bij het bestuur, in Nederland bij den correspondent, „ontvangen is. Dit verzoek moet gepaard gaan met de toezending van de „verschuldigde entree. (Art. 15)." Artikel 20. „Het bestuur bepaalt het bedrag van de uitkeering per „sterfgeval; de maximum uitkeering bedraagt éën duizend gulden. „Voor de officieren, bedoeld bij de 2de alinea van artikel 11, wordt bij „de toetreding door het bestuur bepaald, of, en zoo ja, met welk procent „de gewone uitkeeringssom zal worden verminderd." Bij de discussie over bovenbedoelde wijziging bleek, dat het bestuur het voornemen had, bij de toepassing van de 2de alinea van artikel 20, rekening te houden met de omstandigheid dat sommige categorieën van officieren uit den aard der zaak eerst op later leeftijd officier worden. Ten slotte werden de aftredende leden van bet bestuur, de heeren H. D. H. Bosboom, G. J. van Kooien en T. Rinses tot president en commis sarissen herkozen. Batavia, den 2den Mei 1895. Namens het bestuur: H. D. H. Bosboom, President. K. Musch, Secretaris-penningmeester. Een voorstel tot beteugeling der twee hoofdzonden in het leger. Het is een verblijdend verschijnsel, dat in ons leger de dronkenschap niet meer zoo algemeen voorkomt als vroeger het geval was, een succes dat in hoofdzaak te danken is aan het verbeterd gehalte onzer Europeesche militairen en aan de doeltreffende maatregelen van het legerbestuur. Maar ondanks alle pogingen om deze ondeugd tegen te gaan, is het kwaad nooit zoo afdoende te beteugelen geweest, dat het niet meer de moeite waard zou zijn, naar middelen om te zien om het aantal gevallen van dronkenschap te doen verminderen. Wij hebben hierbij vooral het oog op de twee zwaarste soorten van dronke schap die zich in het leger voordoen, nl. die in dienst en die in het openbaar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 557