95 -
Richtsnoer; op het kussen geraken; toonbeeld; de inspraak volgen;
eene lans breken; eene nuchtere opmerking. (45 minuten).
2. Eene der volgende opstellen, naar keuze.
a. Op jacht. b. Aan het strand, c. Aan boord van een mailstoomer.
(90 minuten).
Geschiedenis.
1. Onze verwikkelingen met Engeland in het tijdvak 1650—1674.
(45 minuten)
2. De Spaansche successie-oorlog. (45 minuten).
Aardrijkskunde.
1. De provincie Noord-Holland. (45 minuten).
2. Het gouvernement Sumatra's Westkust. (45 minuten).
Natuurkunde.
1. Maak met eene eenvoudige teekening en een voorbeeld duidelijk,
hoe men met eene bascule wegen kan. (30 minuten).
2. Op een vlak terrein wordt een kanon zoodanig gericht, dat de
lengte-as met den beganen grond een hoek van 30° vormt. Een kogel
wordt er uit geschoten met eene snelheid van 245 M. per seconde. Na
hoeveel seconden zal die den grond bereiken. De versnelling, door de
zwaartekracht teweeggebracht, is 9.8 M. per seconde. (30 minuten).
3. Men vult van twee barometerbuizen, die elk 2 M. lang zijn, de
eerste geheel met kwik, de tweede gedeeltelijk met kwik, gedeeltelijk
met eene gekleurde vloeistof en zet ze daarna omgekeerd in een kwikbak.
In de eerste staat nu het kwik 76 cM. hoog; in de tweede staat boven
eene kwikkolom van 70 cM. de vloeistof kolom, die 48 c.M. hoog is.
Bepaal het soortelijk gewicht van die vloeistof, als dat van kwik 13.6 is.
(30 minuten).
Rekenkunde.
1. Als men achter een getal van 3 cijfers de cijfers in dezelfde volg
orde plaatst, is het nieuwe getal door 7, 11 en 13 deelbaar. Bewijs dit
(30 minuten).
2. Iemand verkoopt zijne waren, zoodra hij ze ontvangen heeft, voor
f 1865, te betalen f 689 na 4 en de rest na 8 maanden, en wint zoo
doende 18 °/0 's jaars. Hoeveel heeft hij er zelf voor gegeven? (35
minuten).
3. Gegeven de evenredigheid a: b c: d, hieruit af te leiden:
(2a2 3c2): (2a2 3c2) (2b» 3d2)(2b2 3d2) (35 minuten).
4. Iemand werkt eerst 6 dagen en 5 uren a 2.50 per dag, daarna 8
