97 mannslehrling gesucht wurde, meideten sieh fiinfzig Knaben. Der Kauf- mann wahlte sehr rasch einen unter denselben und verabschiedete die andern. „Ich möchte wohl wissen", sagte ein Freund, warum du gerade diesen Knaben, der doch keinen einzigen Empfehlungsbrief katte, bevor- zugtet." Du irrst, lautete die Antwortdieser Knabe hatte viele Empfeh- lungen. Er putzte seine Füsze ab, ehe er ins Zimmer trat, und machte die Thür zu er ist daher sorgfaltig. Er gab ohne Besinnen seinen Stuhi jenem alten, lahmen Manne, was seine Herzensgiite und Aufmerksamkeit zeigt. Er nahm seine Mütze ab, als er hereinkam, und antwortete auf meine Fragen schnell und sicher; er ist also höflick und hat Maniereu. Er hob das Buch auf, welches ich absichtlich auf den Boden gelegt hatte, wahrend alle iibrigen dasselbe zur Seite stieszen oder dariiber stolperten. Er wartete ruhig und drangte sich nicht heran, ein gutes Zeugnis fiir sein anstandiges Benehmen. (30 minuten). Nederlandsch-Engelsch. To7n's eerste avontuur. Toen ik een jongen was, zei Tom, was mijn grootste verlangen, naar zee te gaan. Vader zeide neen, moeder zei neen, zuster Sally zei neen en zelfs de kleine Jack, die niet hooger dan mijne knie kwam, zei neen. Maar het was vergeefs, want ik zei tegen hen allen ja en bleef dat zsggsn, zij ten laatste, ziende dat ik in niets anders zin had, toestem ming gaven. Maar ik was zeer bedroefd toen het zoover was, en vader, zeer vriendelijk, zeide: Kom, mijn jongen, 't is tijd van vertrekkenMoeder snikte boven mijn bundeltje, terwijl zij voorgaf dat zij er nog iets insteken moest en Sally zeide niets, maar schreeuwde uit alle macht, en de kleine Jack klampte zich vast aan mijn hand, alsof hij mij nooit zou laten gaan. Ik weet niet, hoe ik weggekomen ben en ik krijg nu nog een brok in mijn keel, als ik er aan denk. Intusschen, ik vertrok ten slotte, en ik floot den heelen weg over om te voorkomen, dat ik schreide. Zeelieden moeten dapper zijn, weet U, zelfs eer zij aan boord geweest zijn. Ik herinner mij niets bijzonders omtrent de eerste twee of drie jaren het was alleen een eentonig leven, want avonturen komen niet eiken dag voor op zee, evenmin als op het land, maar na drie jaren brak de oorlog uit en toen hadden wij menigen slapeloozen nacht en menigen afmattenden dag. Wij waren naar eene Fransche haven gezonden. Die haven was slechts een klein visschersdorp en er was niets te vreezen aan de landzijde. (Een uur). Dl. II, 1895. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 112