112 de kracht van den aanval gezocht wordende rechtercolonne zou meer eene demonstratie beoogen. Ten Westen van Sekan viel de voorhoede dezer colonne in eene hinderlaag, zoodat zij, in plaats van eenvoudig te demonstreeren, daadwerkelijk aan het gevecht deelnam. De Chineezen weken echter spoedig. De andere colonne werd ten Oosten van Sekan in een scherp gevecht gewikkeld, dat ongeveer twee uren duurde. De oprukking der reserve met hare artillerie bleek noodzakelijk. Toen de vijand eindelijk ook daar week, bedroeg zijn totaal verlies aan dooden en gewonden bijna 500 man, terwijl dat der Japanners nauweljjks een 70 tal bedroeg. Zoo althans luidden de berichten. Yolgens de „North China Daily Herald" was de overwinning der Japanners echter eene zeer twijfelachtige, daar van elke vervolging moest worden afgezien, en de ongeveer 4000 man sterke Chineesche macht onder commando van generaal Jieh (Yeh) in goede orde, aanvankelijk in Zuidelijke richting terugtrok, doch zich vervolgens naar het Noordoosten omboog en zich ongehinderd met de aanrukkende Chineesche macht te Ping-jang kon vereenigen. Osjima trok in geforceerde marschen weder op Seoel terug. De latere berichten spraken weinig van dit gevecht, ofschoon toch de eerste slagen in eenen oorlog dikwijls het leerzaamste zijn. Hoewel dus de tactische bijzonderheden weinig bekend zijn, is zeker dat het strategische doel, de verwijdering der vijandelijke troepen uit Zuid- Korea, volkomen bereikt werd. Na het gevecht bij Asan moest eindelijk aan den scheeven toestand tusscheu beide partijen een einde komen en werd het te meer nood zakelijk, dat ook tegenover de andere rijken de strijdvoerenden eene zuivere positie gingen innemen. Men vernam dan den 1™ Augustus 1894, dat de Mikado alle betrekkingen met het hof te Peking had afgebroken, en dat Japan zich in staat van oorlog beschouwde met het Chineesche rijk. Eindelijk dus de reeds zoo lang verwachte verklaring. Eindelijk dan de botsing der twee staten officieel geconstateerd. En de toestand in Korea was de gewenschte aanleiding geworden om de twee machten, met vurigen haat jegens elkander bezield, beide den oorlog wenschende,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 129