124 granaat van een der vijandelijke schepeD, welke zij passeerde, haren stoomketel en de stuurstang getroffen had. Te 2.23 sloeg een brand uit op de Jang-wei; het schip onttrok zich aan het gevecht en strandde bij Taloe-eiland. Te 2.30 openden de Matsoesjima en de Ping-joeën op 2800 M. het vuur op elkaar, terwijl zij den afstand langzamerhand verklein den. Weldra drong een 26 cM. granaat in de longroom en de centrale torpedokamer van het Japansche oorlogsschip, doodde vier man en ontplofte tegen eene barbette. Het 26 cM. kanon der Ping-joeën werd enkele oogenblikken later vernield. De Kwang-ping en eene torpedoboot voegden zich toen bij het Chineesche pantserschip, waarop alle drie zich tegen de Saikjo richtten. Door enkele gelukkige schoten noodzaakte deze de torpedoboot te retireeren; zij verdween landwaarts. Een tweede torpedoboot, die te 3.10 zich in den ongelijken strijd mengde, schoot achtereenvolgens t wee torpedo's af, waarvan de laatste op slechts 50 cM. afstand miste. De Ping-joeën en de Kwang-ping, inmiddels tot op 500 M. genaderd, vuurden zonder ophouden. Volgens enkele opgaven was haar st uurtoestel vernield en moest zij met hare schroeven den juisten koers houden. De boot was vree- selijk gehavendte 3.30 gelukte het haar om Zuidwaarts zich uit het gevecht los te wikkelen. Een opstel in de Revue militaire de l'Etranger deelt mede, dat de Saikjo tusschen twee Chineesche pant serschepen doorvoer, deze met haren ram bedreigende en dat de moreele indruk, welke deze bedreiging op de beide vijandelijke vaartuigen maakte, de oorzaak van haar behoud was. Daaruit wordt dan tot de groote waarde van den ram in de mêlée besloten. Andere berichten verzwijgen echter deze bijzonderheidalle zijn het er noch tans over eens, dat het handelsvaartuig, hetwelk ter elfder ure tot kruiser werd ingericht, prachtig gemanoeuvreerd heeft. Inmiddels had het 1D vliegende eskader, dat de Akagi en de Hiei ter hulp was gekomen, een verwoed vuur op den vijand geopend. De Chineesche vloot bevond zich toen tusschen de beide eskaders in en de hevigste strijd van den dag begon: het was 3 uur. Het eerst brak er op de Ting-joeën brand uit; te 3.30 werd de Tsjih-joeën zoo danig getroffen, dat zij onmiddellijk begon te zinken, haar voorsteven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 141