126 2500 M. vuurde de Josjino met hare drie snelvuurkannonen van 15 cM. (aan den boeg), doch zii verminderde dien afstand tot binnen de 2 KM. De uitwerking van dit geschut was vreeselijk. Te 4.48 helde het pantserschip naar stuurboord eu brak er op verscheidene plaatsen brand uit. Weinige oogenblikken later dook de achtersteven in zee en onder eene geweldige ontploffing verdween het gevaarte in de diepte: een kruiser had het pantserschip in den grond geboord. Het was tegen zonsondergang. Het vliegende eskader sloot zich bij de rest der Japansche vloot aan: de Saikjo en de Hiei waren naar de operatiebasis teruggestoomd en de Matsoesjima vertrok voor de noodige reparatiën naar Japan. Het Chineesche eskader trok zich terug, op grooten afstand door de Japanners gevolgd, daar deze zelf over geene torpedobooten beschikten en in het duister eenen aanval van die der tegenpartij vreesden, staakten zij weldra de vervolging. (1). De brand op de Ting-joeën was gebluscht. Den volgenden morgen (18 Sept.) was de Chineesche vloot geheel verdwenen, ook in de haven Wei-hai-Wei, die verkend werd, bevond zij zich niet. De Jang-wei, welke gestrand was, werd door eene torpedo van de Tsjioda vernield. Nadat het Japansche eskader aan hare operatiebasis de noodige aanvulling van proviand, munitie en kolen had ingenomen, werden twee der snelste stoomers, de Naniwa eu de Akitsoesjima onmid dellijk uitgezonden ter verkenning van de voornaamste vijandelijke marinestations, Wei-hai-Wei, Port-Arthur en Tsjifoe. Nergens werd de vloot ontdekt, die waarschijnlijk in de haven van het goed bevestigde Port-Arthur verscholen lag. Alleen aan den ingang der Talienhoan-baai werden twee vijandelijke schepen waar genomenhet waren de gestrande Kwang-tsjia en de Tsi-joeën, welke (1) Volgens sommigen staakte admiraal Ito de vervolging, omdat hjj, er van over tuigd dat de vijandelijke vloot geen zee meer zou bouwen, baar door blokkade der havens gemakkelijk tot capitulatie zou kunnen dwingen. Ia hooge militaire kringen vleide men zich met de hoop, om op deze weiaig kostbare wijze de oorlogsvloot te versterken. Het was dus zaak, om nu eenmaal de overwinning verkregen was, de resteereade vaartuigen zooveel mogelijk intact te laten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 143