134 - 27en werd verder gemarcheerd en den 29en was de geheele 1® divisie nabij laatstgenoemde plaats geconcentreerd. Hier werd eene rust van vier dagen gehouden. De inname van Kintsjou Chinchow). Het volgende operatieplan werd ontworpen: de 1® divisie zou den 3en November Petsewo verlaten en zich op marsch begeven naar het op 80 KM. verwijderde Kintsjou, dat volgens ingewonnen berichten versterkt was. Deze plaats zou het eerst te bereiken object zijn. Den vorigen dag werd de majoor S.iito met een vetkenningskorps sterk 1 bataljon (ditmaal een van het 15e regiment), 2 compagnieën genietroepen en 1 eskadron vooruitgezonden, ten einde de vijandelijke stelling nauw keurig te verkenneD, en de hindernissen van den opmarschweg zoo veel mogelijk uit den weg te ruimen. Den volgenden dag (3 Oct.) zeer vroegtijdig ging Jamaji met de geheele divisie op marsch. Eeue voorhoede was ingedeeld ter sterkte van het le regiment infanterie, 1 peloton cavalerie, 1 batterij bergartillerie en x/2 ambulance korps onder commando van den generaal-majoor Nogi. Op 1500 M. volgde de hoofdcolonne, terwijl eene zwakke achterhoede den rug dekte. Elk soldaat ontving 4 reserverations. Volgens som mige opgaven werd nog eene rechterflankdekking, ter sterkte van 1 compagnie infanterie en eene batterij afgezonderd, om tegenaan vallen van de zijde van Port-Adams te beveiligen. De marsch was buitengewoon zwaar, het terrein uiterst moeilijk. Toch werden nog 19 KM. daags afgelegd. Den 4®n was het korps Saito (voor het eerst sedert de landing) op eene vijandelijke bende gestuit, uit ongeveer 200 man infanterie en 50 ruiters bestaande. Zij werden teruggedreven. Nog dienzelfden dag gelukte het, vrij volledige berichten aangaande de vijandelijke stel lingen te verkrijgen: de weg van Petsewo-Kintsjou was sterk verde digd, daarentegen die van Foetsjou (Fochow) slechts zwak bezër. (1) Op deze berichten boog Jamaji met het gros zijner macht naar het (1) Het korps verbrak de telegraphische gemeenschap tusschen Kintsjou en Foetsjou en nam een ordonnans gevangen, welke een dringend verzoek om ondersteuning van uit eerstgenoemde plaats moest overbrengen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 151