146
Bootst de instructeur fig. 19 S. V. na, door middel van de kar
tonnen doorsneden en een driehoekje, dan zal het den recruut niet
moeielijk vallen, te begrijpen wat bedoeld wordt met de laatste
zinsnede van de hierboven aangehaalde alinea van 56 S. Y.
Wij vermeenen, dat het vruchtbaarder is eerst nu over te gaan
tot datgene, wat in de 2* alinea van 56 S. V. staat vermeld, n. 1.
E. Eenige onjuiste standen van de korrel ten aanzien van de
keep voorstellende recruten op het verschil opmerkzaam
maken en hun leerendat het schot afwijktzoo de
kruin der korrel lager of liooger dan de hoven-
zijde of niet in het midden der vizierkeep wordt
gezien of zoo het geweer overhelt.
Vooral bij dit gedeelte kan met veel succes gebruik gemaakt
worden van de kartonnen doorsneden.
Overigens is dit gedeelte en het neergeschrevene in 57 en 58
zoo eenvoudig en helder voorgesteld, dat de onderwijzer niet beter
kan doen, dan het voorschrift letterlijk op te volgen.
Vestigen wij ten slotte de aandacht op de 3e en 4e alinea van
52. S. V., herhalen wij, ten behoeve van den onderwijzer wat
Dragomiroff zoo terecht opmerkt naar aanleiding van het mondeling
onderwijs
I. woorden vermijden, welke alleen in boeken voorkomen.
II. onmiddellijk eischen, dat de recruten herhalen, wat men
hun zegt.
IIIe. het gebruik van woorden zooveel mogelijk beperken, dan
geiooven wij, dat onze methode voldoet aan de eischen, die boven
genoemd opperofficier aan het onderricht stelt:
I. de recruten nimmer met meer dan één of twee denkbeelden
te gelijk bezighouden.
II. niets te onderwijzen dan hetgeen onvermijdelijk noodig is.
III. elke gelegenheid aangrijpen om het onderwijs aanschouwelijk
te geven.
D. Bakker,
2de Luitenant der Inf.
Mataramden 278ten Mei 1895.