148 Indien het land eene zoodanige samenstelling heeft, dat het trans port uitermate groote moeilijkheden oplevert, en indien terzelfder tijd de vermoedelijk door te trekken landstreken verlaten zijn of zóó arm, dat men niet de geringste hulp daarvan voor het leger heeft te verwachten, heeft men te doen met een zoogenaamden intendance oorlog, b.v. expeditie tegen Abysinië. De expeditie, die nu tegen Madagaskar is begonnen, zal behooren tot de beide laatste soorten, namelijk tegelijk een medische oorlog en een intendance oorlog. De grootste zorgen van den expeditie commandant zullen niet zijn de Hova's. Met de geoomen voorzorgs maatregelen, de dapperheid der troepen en de rijke ervaring van den algemeenen chef zal de weerstand van den vijand zeker wel onmiddellijk worden gebroken. Zij zal waarschijnlijk juist groot genoeg zijn, om aan de dapperen, die aan de campagne deelnemen, gelegen heid te geven zich met roem te bedekken in een land, waar palen ver geen boom of geen struik te zien zal zijn. Gaan wij daarom eens na, van welken aard de moeilijkheden zul len zijn, die aan den algemeenen chef de meeste zorg zullen baren. Moeilijkheden bij het transport. De streek tusschen Mevetanana en Tananariva brengt niets voort of zoo goed als niets, wat benut tigd kan worden voor het onderhoud van een troepenmacht te velde. De Hova's zeiven kunnen in die streek niet leven en zijn verplicht een korps dragers achter zich aan te slepen, dat zelf weder gevolgd wordt door een tweede korps, bestemd de vivres van het eerste te dragen. Men weet dat om redenen, die hier niet behoeven ontvouwd te worden, aan den marsch langs den weg van Ikoupe de voorkeur is gegeven boven dien van Mananzary en het land der Betsileos, de graanschuur van Madagaskar. Hier moet dus het vraagstuk worden opgelost van de expeditio naire legermacht te voorzien van eenige duizende tonnen noodzake lijk proviand gedurende zijn opmarsch naar Tananariva langs Majunga- MevetanaDa. W ij zullen hier niet achtereenvolgens de daarop betrekking hebbende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 169