158 Niettegenstaande de moeite, die men zich gegeven heeft om de schoten waartenemen, is men hierin niet mogen slagen. Bij Padjang heeft men tot dat doel een observatiepost gebouwd in een der hoogste boomen, maar men was niet bij machte ook maar een enkel punt binnen Tjakranegara te bepalen. Te Kapitan zelfs is het niet gelukt van uit een boom de schoten tegen Aroeng-Aroeng te observeeren. Yan Kapitan is den 6en September gevuurd op den Dewatempel bij Aroeng-Aroeng, ter ondersteuning van de colonne, die van het Zuiden tegen deze kampong ageerde. Van Aroeng-Aroeng werd den 8™ September het vuur geopend op Mataram. Het doel was het onveilig maken van Mataram. het onder vuur houden van het wegenkruispunt en het beschadigen van de poeri en der andere gebouwen, hetgeen goed gelukt is, daar de poeri van den ouden Vorst en die van Goesti Gosa in puin lagenbovendien werd met de 20 cM. mortieren getracht brand te schieten in het "Westelijk deel. Op de poort en den Westermuur van Mataram konden de schoten waargenomen worden, voor het overige moest op de kaart geschoten worden. Het vuur werd al dadelijk verdeeld over het geheele etmaal. Op 14 September werd het vuur hoofdzakelijk gericht tegen het Zuidelijk deel van Mataram en de Zuid waarts gelegen kampong's Poenia, Pagasangan en Pasingahan (ter ondersteuning van de aldaar ageerende colonne). Nadien werd het vuur hoofdzakelijk gericht tegen Midden-Mataram en het Noordelijk gedeelte. Den 29en September werd het vuur geconcentreerd op het Noordelijk gedeelte van Mataram ter ondersteuning van de uit het Zuiden tegen Mataram ageerende colonne. Sinds dien werd op het Noordoostelijk deel van Mataram geschoten, terwijl later, toen het Oostelijk deel van Mataram ook in onze macht was gekomen, het vuur voornamelijk op Noord-Mataram en de Noordelijk gelegen kampongs werd gericht. Van Sekarbela werd gevuurd op Pasingahan, Pagasangan en Pagoetan. Het vuur werd den 15en September geopend en had ten doel het ondersteunen der colonne, welke in Pagasangan ageerde, en der werkzaamheden in en bezuiden Pasingahan. Van uit Sekarbela is vooral gevuurd op een missigit in W. Pasingahan, die de vijand flink bezet had en die het binnendringen van die zijde onmogelijk maakte. Die missigit was dan ook voor den aanval van het 2° bataljon geheel in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 179