168
den 20en November tegen Tjakranegara,
den 22en idem idem Sasaari,
den 23en idem idem Sassari,
den 26en idem idem Topati,
den 27en idem idem Narmada,
den 29en idem idem Ling8ar,
den 4en December idem Bangkal,
den 9en idem idem Soeita.
Bij den aanval op Tjakranegara waa aan de Zuidelijke en Midden
colonne elk een aectie Coehoornmortieren toegevoegd, per sectie buiten
dien medevoerende eene reserve van 4 kisten met handgranaten
voor de bovenbedoelde artilleristen. Alleen de aectie ingedeeld bij
de Z. colonne is in stelling gekomen tegen de ten NO. van het
kruispunt gelegen poeri van den ouden Vorst, maar zij heeft niet mogen
vuren, uit vrees de eigen troepen te treffen, die toen reeds een gedeelte
van die poeri bezet hadden.
Den 19en November is mede een sectie Coehoornmortieren uit
gerukt tegen Tjakranegara; evenzoo den 26eQ November tegen Topati.
Bij deze gelegenheid is zij gebezigd tot het in brand sohieten van
die kampong met lichtkogels, hetgeen zeer goed gelukt is.
XIV. Sterkte der tegenover Mataram en Tjakranegara in batterij
gebrachte vuurmonden en globale opgave der tegen
deze plaatsen verbruikte munitie.
Tegenover Mataram is aan vesting- en positiegeschut successieve
lijk in batterij gebracht
Te Aroeng-Aroeng vier kanonnen van 12 cM. A. en twee mortieren
van 20 cM.; te Pagasangan-Oost drie kanonnen van 12 cM. K., een
kanon van 12 cM. A. en een mortier van 20 cM. (deze heeft al
spoedig het vuur gestaakt); dus in het geheel vijf kanonnen van 12
cM. A., drie kanonnen van 12 cM. K. en drie mortieren van 20 cM.
Tegenover Tjakranegara stonden ten slotte in batterijte Pagasangan-
Oost drie kanonnen van 12 cM. K. en een kanon van 12 cM. A., te
Karang-Bedil drie kanonnen van 12 cM. A. (1) en te Padjang twee
(1) Alsmede een kanon St. getr. van 7 cM. A. Veld, dat tegen de verst afgelegen
doelen van Tjakranegara werd aangewend.