172
Wat evenwel de vijandelijke Hoofden meteen en ander voor hadden,
kon Tjoet Bantah niet zeggen.
Geruchten, uit andere bron bekomen, spraken van een voornemen
van Njaq Hassan, om zijn verloofde, eene kleindochter van Toekoe
Moesi van Lambaid, die inmiddels met Toekoe Sandan, breeder van
Toekoe Neq in het huwelijk getreden was, met geweld tot zich te
nemen; andere weer, dat de benden zich om Kroeng-Raba genesteld
hadden op verzoek der Lepongers, ten einde onrust in de TV en VI
Moekims te verwekken.
Wat van een en ander nu ook al waar mocht z^n, zeker was het,
dat het aanwezig zijn van een zoo sterke bende in de IV Moekims
een dreigend gevaar voor Olehleh opleverde, ook) voor de communi
catie tusschen Olehleh en Boekit-Seboen en dat de gevolgen zouden
zijn, dat de toch reeds zoo weinig te vertrouwen bevolking der IV
Moekims zich eindelijk ook bij den vijand aansluiten zou.
Maatregelen moesten dus getroffen worden, om den vijand uit zijn
stellingen te verdrijven.
Nadat in den morgen van den 9en April daartoe eene samenkomst
plaats vond bij den gouverneur Tobias van den militairen commandant
van Atjeh, diens chef van den staf, den marine-stationscommandant
en den wnd. adsistent-resident mi de kolonel Schafer in die bijeenkomst
had meegedeeld, hoe hij den vijand wilde doen verdrijven, werden
de navolgende bevelen uitgevaardigd.
Order. Kota-Radja, 9 April 1888.
De vijandelijke meest bekende Hoofden als: Toekoe Njaq Hassan,
Panglima Njaq Bintang, Ketjiq Insang enz. bevinden zich sedert
twee dagen in de IV Moekims met zeer sterke benden 600 man.)
Zij houden zich op te Monblanga, den ingang der kloof van Glé-
Taroem en op beide oevers der Kroeng-Raba, waar zij op den
linkeroever de benting van den posthouder en op den rechteroever
de ruïne-missigit en de oude versterkingen bezet hebben
Tot het verdrijven van Kroeng-Raba dezer bende, zal op mor
gen de volgende beweging worden uitgevoerd door eene colonne,
bestaande uit:
het 3e bataljon infanterie,