194
landsch-Indiëzijn niet toepasselijk op weduwen of kinderen, wier
echtgenooten of vaders overlijden op of na 1 October 1889.
Yoor deze weduwen en kinderen gelden de bepalingen van dit
Ons besluit en van het daarbij behoorende Reglement.
Artikel 2.
Het Reglement bij dit Ons besluit behoorende, geldt uitsluitend
voor weduwen en kinderen van de Europeesche en van de daarmede
gelijkgestelde Officieren en mindere militairen van de landmacht in
Nederlandsch-Indië en van de aan laatstgemelden gelijkgestelde militaire
personen. Deze allen worden bedoeld waar het Reglement gewaagt
van „een militair."
Bij de toepassing van dat Reglement worden als in en door den
dienst ontstane ziels- en lichaamsgebreken alleen erkend
a. dezulke, die het gevolg zijn van verwonding of verminking in
den strijd bekomen, en
b. die, welke öf beschouwd moeten worden als het dadelijk gevolg
van vermoeienissen en 'ontberingen bij oorlogsverrichtingen, óf
wel, ontstaan zijn buiten den oorlog, doch bij omstandigheden,
zoodanig uitsluitend aan het volbrengen van militaire dienst
plichten verbonden, dat zij in dit opzicht met de gevolgen van
oorlogsverrichtingen kunnen worden gelijkgesteld.
Artikel 8.
Aan de naar Nederland terugkeerende weduwe van een militair
beneden den rang van Officier, of van een aan zoodanig militair
gelijkgesteld persoon, wordt, indien haar echtgenoot is komen te
overlijden voordat hij den militairen dienst verliet en zij niet in
de termen valt om pensioen te bekomen ten laste der begrooting
van Neder landsch-Indië, - eenmaal een onderstand uitgekeerd ten
bedrage van f 100,(een honderd guldenten laste van die begroo
ting. Bij dien onderstand wordt gevoegd eene gratificatie van f 40,
{veertig guldenvoor ieder haar vergezellend minderjarig kind van
den overleden echtgenoot, dat uit een wettig huwelijk geboren of
door een huwelijk gewettigd werd.
De gratificatie wordt ook eenmaal uitgekeerd, bijaldien de moeder