207
der schatkist, boven en behalve hetgeen hun competeert uit het
Militair Weduwen- en Weezenfonds, tengevolge der daarvoor gedane
stortingen.
Dat „recht op pensioen of onderstand" wordt echter afhankelijk
gesteld van het feit: dat de „dienstverrichtingen", waarop dat „recht"
ie gebaseerd, hebben plaats gehad na de voltrekking van het huwelijk.
Is dus een Europeesch militair, officier of mindere, door en in
's lands dienst zwaar gewond, in het huwelijk getreden b. v. ter
wettiging zijner natuurlijke kinderen zijne weduwe of kinderen
hebben geen „recht op pensioen noch onderstand", al sterft hij ook
binnen één jaar aan de onmiddellijke gevolgen van den strijd, waarin
hij gewond werd (artt. 2 en 4 Regl.)
Welk een harde bepaling!
Door den ontijdigen dood des vaders, in en door 's lands dienst,
worden zijne kinderen, zoowel als hunne moeder, van hunnen ver
zorger beroofd, en toch hebben zij geen „recht op onderstand of
pensioen" ten laste der schatkist.
„Waarom niet vroeger getrouwd?" vraagt deze of gene misschien.
Alsof dit van een militair afhangt en een ambtenaar van den
burgerlijken stand tot de voltrekking van een huwelijk mag over-
gaan, „zonder de toestemming voor officieren en militairen van
minderen rang tot het aangaan van een huwelijk vereischt" (art. 71
No. 8 B. W.)!
„Maar zonder de bewuste beperking kon de zwaar verwonde
wel eens misbruik maken van deze gunstige bepaling door het wettigen
van kinderen, wier vader hij niet is!"
Alsof art. 71 No. 8 B. W. geen afdoend middel aan de hand
doet, om een dergelijk misbruik te verhinderen!
Bovendien, als bepalingen die misbruikt kunnen worden, achterwege
moeten blijven, met hoe vele zou dit dan wel het geval moeten zijn
Zooals men ziet, kent Staatsblad 1889 No. 214 „recht op pensioen
of onderstand" alleen toe aan weduwen en wettige of door huwelijk
gewettigde kinderen, mits het huwelijk voltrokken zij vóór den strijd.
Is het huwelijk voltrokken na den strijd, noch de weduwe nóch
de kinderen des overledenen hebben, krachtens dat Staatsblad, eenig
recht op „pensioen of onderstand", ten laste der schatkist.
Dl. II, 1895. 15