11 de geheele Chineesche maatschappij. Uitzuiging, knevelarijen, totaal gemis aan moraliteit. Zeer lezenswaardige artikelen levert daarvan de heer Henri Borel in de N. Rotterdamsche courant. Bij de inname van Port-Arthur vonden de Japanneezen granaten met erwten gevuld; de oorlogsschepen konden nimmer hunne bepaalde snelheid bereiken, omdat de steenkolen van de allergeringste soort waren en de mandarijnen van de te besteden gelden het grootste gedeelte zich zelf hadden toegeëigend; in de vesting Liaujang waren veertien schoten per vuurmond in voorraad De rooskleurige proclamatiën, welke China uitvaardigde na elke nederlaag, zijn mede kenschetsend voor den staat van zijn verval. Hier volgen enkele regels uit een vreugdetelegram van groote overwin ningen der Chineesclie troepenGisteren morgen heeft ons bureel uit Hongkong een vreugdevollen brief ontvangen, waaruit bleek dat op den zevenden dag van deze maand de dwergmenschen in Hoen- Sioe-Nia onze troepen hebben aangevallen, die onder den nieuw- benoemden generaal uit Tsjili, Lieh-Kong-Fing, de wegen bewaakten. Op den tienden dag in den morgen hebben wij overwonnen en Hoen- Sioe-Nia hernomen. De Japanneezen vluchtten over de bergen. Onze soldaten vervolgden hen tot Toao-Ho-Kao, en schoten niet weinig van die Japansche loeders dood. Yerder hoorden wij, dat op den negen-en-twintigsten dag van de vorige maand generaal Lieh-Kong- Fing weder eene groote overwinning heeft behaald bij Hong-Fien. De dwergen vluchtten naar den gevaarlijken pas van Lien-San. De Japansche generaal sneuvelde, en allen Japanners werd het hoofd afgehakt. Yerder hebben wij uit Shanghai bericht gekregen, dat generaal Lieh-Kong-Fing bij Bo-Tien-Nia weder eene groote over winning heeft behaald, en zooveel Japansche loeders heeft vernietigd dat ze niet te tellen waren. Omdat er maar vier tot vijfduizend man in onze gelederen waren, konden we ze niet allemaal doodslaan, daar er vijftienduizend Japanneezen waren, zoodat er nog velen hebben kunnen ontsnappen(1) Het zou belachelijk zijn, als het niet zoo treurig ware. Evenwel het Hemelsche rijk heeft ook op enkele goede onder (1) Henri Borel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 22