212 Een en ander geldt niet voor geneesheeren, alléén of slechts bij besmettelijke ziekten, maar voor eiken landsdienaar, die binnen een jaar omkomt tengevolge van een zonnesteek, een val van een paard, boom of muur, het omslaan van een vaar- of voertuig of eenig ander accident, te water of te land, op tournee, bij een manoeuvre, op marsch, op reis naar zijne bestemming, kortom„in en door bevolene dienstverrichtingen." Dit blijkt b v. uit den onderstand toegekend aan de natuurlijke wettelijk erkende kinderen van Generaal Demmeni, die aan beri-beri bezweek en uit het pensioen verleend aan mevrouw R., wier echt genoot omkwam door hevige koortsen te Atjeh opgedaan, onmiddellijk na zijn aankomst aldaar. Ben ik wel ingelicht, dan heeft men aanvankelijk geaarzeld met de toekenning van het pensioen aan mevrouw R. Naar mijne bescheiden meening ware door eene weigering groot onrecht geschied. Want de hoofdofficier R. verliet Batavia in blakenden welstand; ware hij niet overgeplaatst, naar menschelijke berekening zou hij niet door Atjeh-koortsen aangestast en, nog veel minder, daaraan bezwe ken zijn. R. is dus „in en door bevolene dienstverrichtingen (zich naar Atjeh te begeven) omgekomen", en voldeed alzoo aan den eisch, gesteld bij art. 17 van Staatsblad 1860, No. 27, dat zijne weduwe recht op pensioen gaf. Had de Regeering dit niet erkend, dan ware m.i. geen recht gedaan. En was mevrouw R. het pensioen ont houden, uit vrees een antecedent te stellen, waarop andere weduwen zich zouden kunnen beroepen dus uit geldelijke consideraties des te erger! Waar de dood ontijdig een landsdienaar ten grave sleept, make men geen onderscheid tusschen beri-beri, hevige koortsen of andere oorzakenvooral niet uit geldelijke consideraties. Daaraan mag, bij zoo'n onherstelbaar verlies, geen plaats worden ingeruimd. Waar de Koning der verschrikking zijnen schepter zwaait, worde in milden geest voldaan aan den wil van Nederlands koning: „te voorzien in het lot van hen die, tengevolge van het op bovenomschreven wijze sterven van familiebetrekkingen, in geldelijken nood geraken."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 233