- 223 Hoe ia het mogelijk! En dat waarom niet? Om het woord „onderstand." Heette het „pensioen", men zou geen oogenblik aarzelen Verliest men echter hierbij niet uit het oog, dat de woorden „pen sioen" en „onderstand" nagenoeg dezelfde beteekenis hebben? Immers het „landspensioen" eener weduwe wordt, bij haar her trouwen of overlijden, onder den naam van „onderstand" uitgekeerd aan de kinderen van den in en door 's lands dienst omgekomen militair Men hechte toch aan het woord „onderstand" geen verkeerden zin! Nog eensde Staat vervult in deze zaak niet de rol van „weldoener", maar van „debiteur", die een groote schuld aan zijnen dienaar, gedeel telijk aan diens nagelaten familiebetrekkingen, voldoet. Niet als behoeftige vraagt men om een „aalmoes", maar als bena deelde vraagt men „vergoeding der schade in en door 's lands dienst geleden." Men „vraagt", waar men recht heeft te „eischen", ja, in vele gevallen, den Staat kan noodzaken schadevergoeding te betalen. Iedere bloed- of aanverwant alzoo, die, „tengevolge van den boven bedoelden dood" eens landsdienaars aan geldelijken onderstand behoef te heeft, wende zich jaarlijks tot het bekomen daarvan in Nederland tot den Minister van Koloniën, in Ned.-Indië tot den Gouverneur- Generaal. Of men Nederlander is of vreemdeling, dat maakt geen onderscheid. Om op een jaarlijkschen onderstand, als bij art. 1 van Staatsblad 1875, No. 92, toegekend, aanspraak te kunnen maken, moet aan de volgende vereischten worden voldaan 1°. De overledene moet zijn een burgerlijk of militair Euro- peesch landsdienaar, die, in Ned.-Indië, in den strijd of bij en door de uitvoering van gevorderde of bevolen dienstverrichtingen, is gesneu veld of omgekomen, of aan de onmiddellijke gevolgen van den strijd of van de gemelde dienstverrichtingen, binnen één jaar is overleden. 2°. Tengevolge van den hierboven bedoelden dood moeten de betrekkingen aan geldelijken onderstand dringende behoefte hebben. De overledene moet dus óf geldelijke verplichtingen hebben, óf Dl. II, 1895. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 244