224 gewoon zijn geweest geldelijken onderstand te verleenen aan zijne betrekkingen èn dezen daaraan dringende behoefte hebben. Van een en ander moet „blijken." Werd de schuld betaald of de ondersteuning verleend in den vorm eener delegatie, dan kan daarop een beroep worden gedaananders op de post- of andere wissels, dan wel aangeteekende brieven, die ter overmaking werden gebezigd. Vertoefden de betrekkingen b.v. natuurlijke wettelijk erkende kinderen ten huize des overledenen of werden die door hem ver zorgd, zoo wordt het bewijs daarvan geleverd door vrienden-verkla ringen, waaruit, evenals uit brieven van en aan den overledene (1), ook kan blijken, dat hij gewoon was de zijnen te ondersteunen of hun zijn schuld te voldoen. „De dringende behoefte aan geldelijken onderstand" kan bewezen worden door eene verklaring, afgegeven door het hoofd van plaatselijk bestuur der woonplaats van de betrekkingen. Op zjjn verklaring komt het bovenal aan en het verdient dus alle aanbeveling den Burgervader zijn volle vertrouwen te schenken en hem in staat te stellen, „de dringende behoefte" te constateeren. De feiten, waarop die verklaring berust, kan hij, als aan hem in vertrouwen medegedeeld, voor zich houden; zij behoeven niet in het certificaat te worden opgenomen. Ten sloite merke men wel op, dat geen termijn is gesteld, binnen welken op den „onderstand" aanspraak moet worden gemaakt. Heeft men dus uit onwetendheid b.v. verzuimd een verzoek om onderstand in te dienen, dit kan alsnog geschieden, zelfs over den termijn sedert het overlijden des landsdienaars verstreken. De vereischte bescheiden moeten echter worden overgelegd, vooral indien het sterfgeval niet van recenten datum is. (1) Zou het niet aanbeveling verdionon dat, vooral te velde, de Boedeloommissa- rissen die tooh kennis moeten nemen van de aanwezige brieven en papieren, ten einde zioh te vergewissen of die ook sohuldbekentenisson bevatten - op de oene of andere wijze, b.v. in de af te leggen rekening en verantwoording, aantoekenden de namen en adressen van personen, die van don overledene onderstand genoten of gelden ontvingen, met de bodragen, tijdstippen, enz.? Doze aanteekeningen konden dan menigmaal als vingerwijzing dienen, indien brievon of papieren, waaruit daarvan bleek, in het ongelede mochten raken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 245