228 Tot voorbij de landengte marcheerden de beide colonnes vereenigd. Hier splitst de weg zich in tweeënde eene gaat Z., de andere ver volgt aanvankelijk in W. richting. De eerste werd door de linker colonne ingeslagen, terwijl de rechtercolonne den hoofdweg, een zan- digen door eene reeks dalen leidenden weg van 5 M. breedte, volgde. De overwegingen, welke moeten geleid hebben tot de afzondering van zulk eene zwakke flankdekking onder de bevelen van Mat- soemitsoe, over eenen weg, die op sommige plaatsen tot 15 KM. verwijderd was van den opmarschweg der hoofdcolonne, zijn ons onbekend. Overvalling bij Sodaiko op 18 November. Nadat de eerste dagmarsch, waarbij het 2e regiment de voor hoede had uitgemaakt, zonder bijzondere incidenten was afgelegd, had op den volgenden dag eene ontmoeting met den vijand plaats, die ten getale van bijna 3000 man infanterie, 300 ruiters en een viertal vuurmonden het défilé bij Sodaiko (Shwangtay-heuvel) bezet had. Het 3e regiment vormde toen met enkele afdeelingen van andere wapens de voorhoede onder commando van den generaal-majoor Nisji. Zooals bij de indeeling der marschcolonne is opgemerkt, was de cavalerie onder commando van den majoor Akijama (3 eskadrons) zelfstandig vooruitgezonden. Ofschoon nu wel is waar tjjdens de kantonneering der troepen nabij Kintsjou enkeie cavaleriepatrouilles ter verkenning van Port-Arthur waren uitgezonden, is het volgens de ingekomen berichten zeer onwaarschijnlijk, dat de voorhoede-cavalerie hare taak van verkennen naar behooren heeft opgevat. Zelfs wordt van sommige zijden beweerd, dat de drie eskadrons zonder veiligheidsmaat regelen vereenigd zouden gemarcheerd hebben. Hoe dit ook zij, het is zeker, dat op den 18eu November te ongeveer 10 uur voorm. de cavalerie plotseling stortte op de Chineesche overmacht. Aan terugtrekken werd evenwel niet gedacht, en het schijnt, dat de Japansche ruiterij te voet het gevecht heeft aangenomen. De voorhoede-compagnie, welke op slechts weinige kilometers de cavalerie volgde, rukte onmiddellijk ter ontzetting op, doch hoewel er met leeuwenmoed gevochten werd, gelukte het den Japanners aanvankelijk niet, om de aanmerkelijke vijandelijke overmacht tot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 249