230 Den 20en hield de generaal Ojama met zijne onderbevelhebbers krijgsraad over den aanval, die op den volgenden dag gesteld werd. Eerst op den avond van dien dag (20) arriveerde het grootste gedeelte van het belegeringspark, dat den 16en en 17en in de Talienhoan- baai geland was (1). Te omstreeks twee uur in den namiddag had een gedeelte der Chineesche bezetting getracht om de insluitingslinie te forceeren en een uitval gewaagd. Hoewel eene gedekte nadering door het zeer heuvelachtige terrein vrij gemakkelijk zou zijn geweest, werden de bewegingen door het groot aantal meegevoerde vlaggen spoedig verra den. Het 2e regiment marcheerde op en de artillerie opende een goed geconcentreerd vuur op de gesloten massa's. De aanval, welke het kenmerk van verrassing had moeten dragen, geraakte spoedig tot staan en de Chineezen namen met achterlating van enkele dooden de vlucht. Aan Japansche zijde vielen slechts twee gewonden. Van belang is dus deze offensiefstoot van Chineesche zijde Diet geweest. De forten hadden de beweging ondersteund, doch de vuurmonden, die ontzettend slecht bediend werden, misten elke uitwerking. De volgende bevelen werden voor den aanval op 21 November gegeven: „De le divisie zal de rechtercolonne vormen, bestemd voor de ver overing der Hisoezan- en vervolgens van de Tsjifoezan-versterkingen. in Oostelijke riohting tot de kust uit. Zij omvatten de werken van Tsjifoezan en Nirnizan (Urlung forts) en liggen alle op hoogten, die tussohen 186 en 82 M. afwis selen. De landversterkingen bestaan meest uit eenvoudige redoutes zonder grachten en zonder gedekt onderkomen; zij zijn bewapend met enkele kanonnen van 8 of 12 oM. en een zestal veldstukken of mitrailleurs. Verscheidene zijn onderling verbonden door eene borstwering voor infanterie. Sedert 1881, toen het eerste dok gebouwd werd, breidde zioh de stad aanmerkelijk uit; nu bezit zij 2 dokken, waarvan een van 400 voet lengte, geschikt voor de herstelling der zwaarste schepen. Arsenalen en werk plaatsen met de nieuwste machinerieën zijn aanwezig. De haven is ijsvrij. Behalve het garnizoen heeft Por-tArthur 6000 inwoners (Times). De bezetting bedroeg 10 a 12000 man, waarvan zeker drie vierden recruten. (1) Het vervoer dezer stukken was uiterst bezwaarlijk geweest, daar de bespanningen totaal ontoereikend waren. Bij de landing had zich een belangrjjk incident voor gedaan. Op een transportschip nl., gevuld met munitie, was brand uitgebroken, waar door eene ontploffing, welke te midden der vloot ontzettende uitwerking zou hebben, te voorzien was. Spoedig handelen was noodzakelijk, en door enkele granaatschoten van een oorlogsbodem werd het transportBohip in den grond geboord. Aan 30 kanon niers, 70 koelies en 35 paarden kostte dit voorval het leven (Rev. mil. de l'Et.).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 251