235 We hebben in den aanvang van dit opstel onze sympathie betuigd voor de Japanners, voor hunne uitstekend georganiseerde krijgsmacht. De aureool der Westersche beschaving omgeeft hen, en die brengt hare dure verplichtingen mede. En nu mogen enkele verslaggevers wenschen te zwijgen, omdat ook in de Westersche oorlogen van den meest recenten datum wreedheden voorkwamen, wij redeneeren anders en huldigen slechts het beginsel, dat men te meer zijne verontwaar diging moet uitspreken, naarmate de personen, welke zich vergeten, meer op beschaving kunnen bogen. Waarachtig, men zoude het Japansche leger en de Japansche natie geen dienst bewijzeD, door deze enkele schaduwpunten te vergeten! Als de Chineezen zich schuldig maakten aan onmeuschelijke hande lingen, wreven wij hun dit niet zoo aan, als we het hunnen tegen standers moeten doen. Hoeveel meer eer voor de Japansche officieren, waar zij onmensche- lijke handelingen hebben weten te voorkomen, ook toen China deze provoceerde. En dit geschiedde inderdaad! Toen het Japansche leger na het gevecht bij Sodaiko van 18 November het défilé doortrok, werden de verslagen kameraden aan den weg gevonden, op de allerdeerlijkste wijze verminkt: ledematen waren afgehouwen, de lever uitgerukt. Men vond de lijken van Japansche soldaten met het hoofd omlaag opgehangen. Onder de papieren van een der Chineesche generaals, welke uit Port-Arthur gevlucht was zoodra de aanval op de forten begon, werden brieven gevonden van officieren, waarin dezen eene als van zelf sprekende belooning vroegen voor de aan Japanners afgehouwen hoofden, handen en voeten, welke zij naar het hoofdkwartier hadden opgezonden. Dergelijke fe'ten wekten verbittering en zucht naar wraak bij de soldaten en vooral bij de koelies, welke tot de laagste volksklassen behoorende, in grooten getale het leger volgden. Met deze gezindheid volkomen bekend, hadden de officieren krach tiger moeten optreden, om te beletten, cat de wraakzucht bevredigd zoude worden; en we zijn er van overtuigd, dat de tucht van het Japansche leger hiertoe in staat was geweest. Wel schijut in de ingesloten stad een besluit uitgevaardigd te zijn,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 256