238
op en het geschutvuur richtte zijne schoten op den aanvaller. Deze werd
door dit energiek optreden tot staan gebracht. Toch gelukte het niet
den vijand te doen wijken, alhoewel ook de compagnie uit de stad, met
achterlating van enkele manschappen ter bediening van het geschut,
de uitvalstroepen versterkte.
Daar verbreidde zich (het was toen omstreeks 8 uur in den na
middag) plotseling het bericht door de gelederen van den val van
Port-Arthur. Het verdubbelde den moed aan de zijde der Japanners
en verlamde waarschijnlijk de kracht hunner tegenstanders. De
Chineezen begonnen te wijken en sloegen weldra in wanorde op de
vlucht, door een peloton infanterie achtervolgd. Zij lieten ruim
500 lijken op het slagveld achter, terwijl de bezetting van Kintsjou
slechts 1 officier en 8 minderen aan dooden verloor en 48 gewonden
had gekregen. Weder hadden de goedgerichte salvo's binnen de
400 Meter afgegeven hunne moorddadige werking getoond.
Met het oog op de mogelijke vernieuwing van den aanval,
bleven de stellingen den geheelen nacht bezet. Yan het N. dreigde
echter geen gevaar meer; de Chineesche troepen achtten het onge
twijfeld onraadzaam om na den val van Port-Arthur, waardoor het
geheele 2® leger beschikbaar kwam, op het Liautong schiereiland
te blijven.
Echter had den volgenden dag een aanval plaats op Kintsjou van
de Zuidzijde vau een 600 tal ruiters, vluchtelingen uit Port-Arthur,
die hunnen terugtochtsweg zagen afgesneden. Twee a driehonderd
hunner werden gedood; de rest ontkwam langs de Westzijde.
Voortdurend kwamen nieuwe drommen vluchtelingen opzetteD, welke
zich met kracht eenen doortocht baanden. Verwoede gevechten had
had plaats.
Doch ook van Port-Arthur kwam ondersteuning. De bevelhebber,
van de herhaalde aanvallen op Kintsjou onderricht, zond onmiddellijk
na de inname der vesting 1 bataljon ter versterking, den volgenden
dag door de brigade Nogi gevolgd.
Den 23en kwam het bataljon met 228 onder weg gemaakte ge
vangenen op zijne bestemming. Den 24en kwam de generaal Nogi
te Kintsjou aan hij was in de landengte op een 400 tal vluchtelingen
gestooten, om welke reden hij aldaar twee compagnieën achterliet.