245 Iemand, die zoo met een paard handelt, kan niet beweren dat hij Tan zijn paard houdt. Ieder Javaan beoordeelt een paard naar de verschillende teekens, meestal naar de aan- of afwezigheid van sommige haarwervels en niet naar den lichaamsvorm. Deze beoordeeling is evenwel geheel gebaseerd ®P bijgeloof, want in de werkelijkheid komen de eigenschappen, welke die paarden hebben moeten volgens de teekens, niet overeen met die zij bezitten, doch de bijgeloovige Inlander zou niet gaarne een paard koopen, of op een paard gaan zitten, of zelfs slechts in zijn huis hebben, met slechte teekens, want dit geeft ongeluk. Nu zal wel de een of ander zeggen: „ja, maar ik heb dan toch „een paard gehad, dat had dit en dit teeken, dat, dat en dat beteekent, „en het paard was ook juist zooals de teekens aangaven". Welnu, dat zal wel eens uitkomen, doch er staan duizende gevallen tegenover dat het niet uitkomt, en uw paard zou wel even zoo geweest zijn, wanneer hij die teekens niet had gehad. Dat Europeanen, die in paarden handelen, tegenover Javanen hun paarden, die volgens die Javanen goede teekens hebben, voor die teekens aanprijzen, spreekt van zelf, want dit is handel, doch zij gelooven er zelve niet aan. Zij (de Javanen) missen alle begrip van oaderdomskennis, zoodat zij ook niet met kennis over paarden kunnen spreken, daar het oordeel over een paard veel, ja dikwijls geheel afhangt van den ouderdom. Zij klimmen dan ook met hetzelfde genoegen op een paard van anderhalf of van tien jaar en behandelen het op dezelfde wijze. En nu over die uitstekende ruiters op Celebes. Zij zitten niet te paard zooals de Europeaan dit doet, ook niet op de wijze der Javanen, doch, geen stijgbeugels gebruikende, met hun eene been afhangend en steeds bengelend en hun andere been opge trokken met de zool van den voet tegen de schoft van het paard. Het bovenlijf voorover, om den teugel, gevlochten van rottan en liggende één decimeter achter de ooren van het paard op den hals, te vatten en door daaraan te trekken steun te vinden. Bij hen wordt meer gebruik gemaakt van de doerietrens dan bij de Javanen. Door hunne wijze van zitten vallen zij er in snelle gangen spoedig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 266