248 zijn oordeel over den besten Inlandschen cavalerist neder in den volgenden volzin„De beste Inlandsche cavalerist is Kromo, die bezig is er niet van door te gaan." Doch dient de cavalerie uitsluitend om parade te maken? Zeker niet. Zij dient om, waar noodig, te velde hare diensten te presteeren. Zekerlijk kan ook daar wel eens een frontmarsch met getrokken sabel in galop worden gemaakt, doch dit behoort tot de uitzonderingen, terwijl hoofdzaak is beveiligen en verkennen. Nu neem ik aan dat alle eigenschappen hiervoor opgenoemd voor het verkennen noodig, bezeten worden door de Inlandsche cavaleristen. Zij kunnen er evenwel geen gebruik van maken, want daar zij niet kunnen rijden, en toch te paard moeten zijn, is steeds hun geheele aandacht gewijd aan het paard om het meester te blijven, zoodat voor het in practijk brengen van de verkenningscapaciteiten geen gelegenheid is. Die dan ook op de verkenning van eenige Inlandsche cavaleristen vertrouwt, komt slecht weg. Iedere velddienstoefening bevestigt deze mijne bewering. Alle moeite en zorg door meerderen besteed om van velddienstoefeningen met Inlanders eenig resultaat te zien, zijn afgestuit op het eene onover komelijke bezwaar „niet kunnen rijden." Gedurende acht jaren heb ik alleen Inlanders gecommandeerd en ge durende de andere jaren van mijn officiersloopbaan afwisselend Inlanders of Europeanen of beiden, zoodat mijne overwegingen het gevolg zijn van hetgeen in de practijk door mij is ondervonden. Ieder cavalerie-officier van eenige ondervinding zal deze mijne woorden moeten onderschrijven, omdat zij er dagelijks bij de oefening te paard de bewijzen van zien. De groote manoeuvres in de Kedoe in het jaar 1888 hebben de onbruikbaarheid der Inlandsche cavaleristen volkomen doen uitkomen. Ik herinner mij een feit, voorgevallen te Soerakarta in het jaar 187., dat wel der vermelding waard is. Bij een parade was een der Inlandsche ritmeesters van het Mangkoe-Negaransche legioen toegevoegd aan den inspecteur der parade. Die ritmeester, een schoon gebouwd jongeling, gezeten op een schoon gebouwd paard, pirouetteerde met zijn paard dat het een lust was om te zien en was (als uitzondering vermeld) zijn paard volkomen meester.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 269