249
De inspecteur gelastte hem een order over te brengen aan den
paradecommandant. Hij salueert, neemt van de plaats den ren aan,
arrêteert vóór den paradecommandant, salueert en zegt „soedah-loepa."
Dit was nu bij uitzondering een Inlander, die zijn paard goed,
zelfs zeer goed bereed, doch had daarvoor dan ook zijn geheele denk
vermogen noodig, zoodat hij een pas ontvangen boodschap geheel vergat.
Mij dunkt dit teekent.
Dit is de Inlander als ruiter en als cavalerist geschilderd. Dat
de Inlander niet rijden kan en wanneer hij tot de uitzonderingen
behoort en zijn paard behoorlijk rijdt, zijn geheele denkvermogen
noodig heeft voor dat rijden, dus als cavalerist te velde geen diensten
kan bewijzen, is niet zijn schuld en hem dus ook niet kwalijk te
nemen; doch deze negatieve eigenschappen hadden vóór het jaar 1874
reeds zoo bekend moeten zijn, dat van inlijving van Inlanders bij
het wapen der cavalerie geen sprake had mogen zijn.
Alles wat X beweert, dat zou kunnen gebeuren, zou dus in werkelijk
heid niet mogelijk zijn, want niemand zou met klem, van redenen
kunnen betoogen, dat de cavalerie te veel Europeanen verslindt, die
bij de infanterie betere diensten zouden kunnen bewijzen.
De Europeanen bij de cavalerie verstaan hun dienst zeer goed en
nemen, mits goed gebruikt, aan de infanterie veel uit de hand,
wanneer zij te velde voor de beveiliging en verkenning gebezigd
worden. De infanterie bespaart veel krachten en blijft daardoor in
vrij wat gunstiger conditie, wanneer het gevecht een aanvang neemt.
De Inlanders kunnen bij de infanterie met succes worden gebruikt,
zoodat wel met klem van redenen kan worden betoogd, dat het
houden der sterkte van de cavalerie, zooals die nu is, in de eerste
plaats noodzakelijk is en de Inlandsche cavaleristen daarbij moeten
vervangen worden door Europeanen, hetgeen de voordeelen oplevert
hierboven genoemd, terwijl het groote nadeel vervalt dat, wanneer
bij een troepengedeelte Inlandsche cavaleristen worden gebruikt voor
beveiligen en verkennen, de uitslag treurig moet zijn, waardoor de aan
voerder der troepenafdeeling op die beveiliging en verkenning vertrou
wende, de onberekenbare slechte gevolgen daarvan moet ondervinden.
Dat Europeanen te zwaar zijn voor de Indische paarden is bij den