250 tegenwoordig algemeenen achteruitgang van het Sandelhout zoowel als van het Makassaarsche paardenras, volkomen waar. De paarden zijn zoo achteruitgegaan, dat men bijna geen goed geproportionneerde paarden meer ziet. Alle achterhanden worden te klein in vergelijking der overige lichaamsdeelen, waardoor de draagkracht zeer vermindert. Daar men doorgaat met niets te doen om beide genoemde rassen er weder bovenop te helpen, en die pogingen nu ook langzamer hand te laat zouden komen, daar reeds te lang gewacht is, zal toch binnen een paar jaar moeten worden overgegaan tot het remonteeren met Australische paarden, die hoewel hemelsbreed verschillende in ele gance met het vroegere Sandelhout paard en in geschiktheid voor rijpaard met de beide bovengenoemde rassen, in alle gevallen de kracht bezitten de Europeesche ruiters met gemak te dragen. Toen de beide rassen nog niet zoo waren achteruitgegaan, was de Europeaan van 1.7 Meter niet te zwaar voor het paard, terwijl men dan uit de liefhebbers voor het bereden wapen, de kleinsten moet kiezen. Doch laat, zooals nu de toestand is, de Europeesche cavalerist te zwaar zijn voor zijn paard, dan hebben wij te kiezen tusschen Eu ropeanen, die door hun zwaarte de paarden spoedig doen verslijten, doch te velde als verkenners en beveiligers goed voldoen en de In- landsche cavaleristen, die door hun trekken de paarden bederven, en ze geheel op de voorhand latende loopen, even spoedig doen ver slijten, doch te velde als verkenners en beveiligers onbruikbaar zijn. De keuze kan dan toch niet moeielijk zijn. Nu schrijft X dat men bij de cavalerie toch ook alleen personen moet plaatsen, die van paarden en paardrijden houden, doch wanneer men denkt, dat dit bij Inlanders in het algemeen en bij Inlandsche cavaleristen in het bijzonder het geval is, vergist men zich zeer. Een rijke Inlander, die zijn zinnen heeft gezet op een mooi paard, koopt dat, al kost het hem nog zoo veel, alleen met het doel om het te bezitten, doch is het eenmaal in zijn bezit, dan wordt er bijna niet meer naar omgekeken. De Vorstenlanden leveren hiervoor de grootste bewijzen. De grootste straf voor een Inlandsch cavalerist is paardrijden, zijn grootste genot er vrij van te zijn. Men kan hem uren achtereen laten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 271