253
men met groote, dan wel met kleine ladingen vuurt, en gaat dus
ook geheel door voor het werpen.
Verder is, in verband met de wenschelijkheid om eene nauwe
grens te hebben die standvastig is voor alle afstanden, deze gelijk
genomen aan 25 M. Die wenschelijkheid berustte geheel op het
feit, dat bij het schieten, zoowel bij gebruik van den opzet als bij dat
van het quadrant, de verdeeling in honderdtallen van meters en onder-
deelen daarvan wordt gebezigd.
Voor het werpen is echter het quadrant voorzien van eene verdee
ling in graden en halve graden en van eene nonius, die ons in staat
stelt de elevatie tot in drie minuten nanwkeurig te geven. Voor
verschillende afstanden verplaatst eene gelijke vermeerdering of
vermindering van elevatie het gemiddeld trefpunt over een verschil
lenden afstand en dus moet men, om het gemiddeld trefpunt te ver
plaatsen over een standvastigen afstand gelijk aan de nauwe grens,
de elevatie vermeerderen of verminderen met een bedrag, afhankelijk
van den afstand, waarop gevuurd wordt. Dit bedrag zou dus in de
worpstafel bij eiken afstand vermeld moeten worden, terwijl men
gedurende het vuur telkens die elevatieverandering zou moeten opzoeken.
Het voordeel, dat men had bij de aanneming van eene nauwe grens,
die voor alle afstanden even groot is, gaat dus geheel verloren en daarom
zullen wij ook beginnen met aan te nemen, dat wjj haar altijd gelijk
nemen aan de LSé0, behoorende bij den afstand waarop men vuurt.
In de worpstafel vindt men de LS50, bij de verschillende ladingen
op alle afstanden opgegeven, alsmede den afstand waarover eene ver
mindering of vermeerdering van de elevatie met 15' het G.T. verplaatst.
Met deze gegevens kan men door eene zeer eenvoudige berekening
de veranderingen vinden, die men op de verschillende afstanden in
de elevatie moet aanbrengen om met de LS50, dus met de nauwe
grens, vooruit- of terug te gaan. In kolom III van onderstaande
tabel zijn de uitkomsten dier berekening opgegeven, uitgedrukt in
noniusdeelen (eigenlijk verschillen tusschen een halve graad en een
noniusdeel, kortheidshalve zeggen wij noniusdeelen. Met het oog
op eene later misschien nog noodige halveering, zijn deze getallen
afgerond tot even getalen.), in kolom IV uitgedrukt in halve graden
en noniusdeelen.