257 "Valt dit schot -J-, dan moet men teruggaan, de vraag is hoeveel? Halveeren tusschen 2101/26 en 250,/2 6 is de eerste gedachte, maar dit zou minder practisch zijn, omdat men dan door later nog maals te halveeren zou kunnen komen tot twee elevaties, waarvan de één een -j- en de ander een schot geeft, maar die niet verschillen, wat zij volgens kolom N°. VI onzer tabel zouden moeten verschillen. Beter is het daarom nu terug te gaan met tweemaal de nauwe grens behoorende bij den laatsten afstand, waarop men gevuurd heeft en dus de elevatie te verminderen met 2 X 24 48 noniusdeelen 2° 8, en aldus voor de vierde maal te richten met eene elevatie van 23°-8. Valt het vierde schot dan gaat men vooruit, nu met éénmaal de nauwe grens en komt aldus tot eene elevatie van 23°8 j—22 nonius deelen, dat is van 24°1 2Krijgt men nu een-|-schot, dan heeft men dus een schot gekregen met de elevatie 23°8, en een -|- schot met eene van 24°1 2en heeft nu twee elevaties die 1°2 met elkaar verschillen, dat is dus werkelijk het bedrag, overeenkomende met de bij den afstand behoorende nauwe grens. Neemt men echter een schot waar, dan heeft men met 2401/2 en met 25°1 2 6 -f- gehad. Het verschil dezer elevaties zou moeten zijn 24 noniusdeelen, dus 1 4, en is 1 6men ziet dat dan dus ook aangenomen kan worden, dat deze elevaties werkelijk het bedrag verschillen, overeen komende met de nauwe grens. Is de afstand geschat op bijv. 600 M., dan zal men vuren met kardoes N°. 3 en dus de eerste maal richten met eene elevatie van 19°. Valt dit schot te kort, dan wordt het tweede schot gedaan met eene elevatie van 19° -t- 4 X 20 noniusdeelen 23° (1)valt dit -f-, dan richt men voor de derde maal met eene elevatie van 23°2 X 24 noniusdeelen met 2001 j 2. Valt ook dit schot -f-, dan gaat men wederom terug en bezigt eene elevatie van 20° 1/2220noniusdeelen 19°1 22; neemt men dit bijvoorbeeld eveneens waar, dan heeft men dus in 19° en 1901/22 de twee elevaties der nauwe grenzen. (1). Bij het vuren op korten afstand zal deze gewoonlijk nauwkeurig genoeg geschat zijn, en zal de artilleristische afstand weinig genoeg met den gcographischen verschillen, om al9 regel aan te nemen dat de wijde grens slechts 2 maal zoo groot is als de nauwe.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 278