268 Nederlandsch-Indië, met inachtneming van de volgende regelen en tot geen grooter getal dan het aantal plaatsen, dat de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ingevolge de tweede alinea van 59 der legerfor- matie in het geheel beschikbaar stelt. 2. Geen onderofficier is benoembaar tot onderluitenant, die niet heeft voldaan aan het examen voor sergeant-majoor of voor adjudant onderofficier en niet bovendien voldoet aan de volgende vereischten a. hij moet minstens twintig voor gagement geldende dienstjaren in rekening kunnen brengen en nog minstens twee jaren hebben te volbrengen van eene verbintenis om te dienen zoowel in- als buiten Europa; b. hij mag den vollen ouderdom van veertig jaren niet overschreden hebben c. hij moet bij militair geneeskundig onderzoek physiek geschikt be vonden zijn voor den dienst in Nederlandsch-Indië, óók te velde; d. hij moet gedurende de jongst verloopen drie jaren, of langer in Ne derlandsch-Indië gediend hebben als onderofficier, zich gedurende die drie jaren uitstekend gedragen hebben en zoowel door zijnen compagniescommandant als door zijnen korpschef schriftelijk aanbe volen zijn als een in alle opzichten practisch geschikt onderofficier aanbevelingen, ouder dan één jaar, blijven hierbij buiten beschou wing; e. hij moet meester zjjn op minstens één wapen; f. hij moet voldaan hebben aan de eischen van het hieronder in 6 omschreven examen. y. Op 1 Januari en 1 Juli van elk jaar dient de Chef van het wapén der Infanterie aan den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandscli-Indië een nominatieve opgave in van de onderofficieren van het wapen, die aan hunnen korpschef, tel kens vóór den len November en den len Mei te voren, het verlangen hebben te kennen gegeven om tot onderluitenant te worden benoemd en voldoen aan de vereischten, hierboven in 2, tot en met punt e aan gegeven. Bjj die opgaven worden overgelegd de keuringsrapporten ingevolge 2 punt c opgemaakt, de schriftelijke aanbevelingen, bedoeld in 2 sub d, en voorts de door den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsche-Indië eventueel nader daartoe aan te geven dienstbescheiden. De Chef van het wapen der Infanterie geeft de noodige bevelen opdat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 289