269
hem tijdig de gegevens bereiken, vereischt voor de samenstelling der zoo
even aangeduide opgaven, die telkens alle namen moeten bevatten van
de op den dag der indiening nog niet tot onderluitenant benoemde onder
officieren van het wapen, die volgens het vorenstaande voor eene benoe
ming in aanmerking zouden kunnen komen en haar verlangen.
4. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement
van Oorlog in Nederlandsch-Indië wijst, binnen acht dagen na de indie
ning der in 3 aangeduide opgaven, aan welke daarop voorkomende
onderofficieren zijn te onderwerpen aan in het 2 sub bedoelde examen,
dat bij het korps wordt afgenomen overeenkomstig regelen door den
Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog
vast te stellen, met inachtneming van het bepaalde ia 5 hierna.
Van deze aanwijzing wordt den ter zake betrokken korpscommandanten
rechtstreeks van wege den Legercommandant bericht gezonden onder
gelijktijdige kennisgeving aan den Chef van het wapen, waarop aanstonds
het examen wordt afgenomen, welks uitslag telkens vóór 15 Maart en
15 September ter kennis behoort te komen van den Commandant van
het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Neder-
landsch-Indië, die uiterlijk acht dagen na de laatstgenoemde data
beslist of er onderofficieren tot onderluitenant benoemd worden, en zoo
ja, wie.
Maakt de ongunstige uitslag van een of meer der gehouden examens
het noodig weder andere onderofficieren aanstonds aan het examen te
onderwerpen, dan wordt hiertoe tegelijkertijd de last gegeven, geheel
in overeenstemming met de beginselen, neergelegd in de vorige alinea
- van deze nader te houden examens behoort de uitslag ter kennis te
komen van den Commandant van het Leger en Chef van het Departe
ment van Oorlog in Nederlandsch-Indië telkens vóór 1 Juni en 1 Decem
ber. De beslissing volgt dan weder binnen acht dagen na deze data.
5. De examens in de vorige paragraaf bedoeld, worden afgenomen
onder toezicht van den korpscommandant door één kapitein en twee
luitenants, welke officieren daartoe telkens met name worden aangewezen
door den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van
Oorlog in Aederlandsch-Indië, uit het korps waartoe de examinandus
behoort, van welken regel alleen wordt afgeweken bijaldien bij dat korps
geen officieren beschikbaar zijn. Bij elke examencommissie worden tevens
op denzelfden voet, één of meer officieren als plaatsvervangende leden
aangewezen.
De examens worden, behoudens het opmaken van patrouille-, gevechts-