278
Pruisen had namelijk in 1841 zijn leger bewapend met een door
den Sakser Dreijse geconstrueerd achterlaadgeweer van 15.43 mM.,
terwijl het Oostenrijksche leger nog een tromplaadgeweer, hoewel
van kleiner kaliber 13.9 mM., stelsel Wanzl bezat. Wel
was dit geweer ook in Oostenrijk bekend uit den Deenschen oorlog
van 1864, maar uit overdreven angst voor munitieverspilling wilde
het voor 1866 niets van een achterlaadgeweer weten.
De enorme verliezen, die de Oostenrijkers in dien veldtocht leden,
waren oorzaak dat alle Europeesche mogendheden achterlaadgeweren
bij hun legers invoerden, ofschoon hun overwicht boven de voorlaad-
geweren reeds duidelijk in den Deenschen oorlog gebleken was en
dan ook Frankrijk aanleiding had gegeven tot de invoering in 1866
van het Chassepot-geweer.
Nadat echter de eerste schrik overwonnen was, nam men de klein-
kaliberquaestie weder ter handvoorloopig echter ging men niet
beneden een kaliber van 11 mM., omdat anders te veel lood in de
trekken zou blijven en men van meening was, den kogel geen grootere
lengte dan 2 kalibers te kunnen geven bij eene lading van 5 G.
Aan het eerste euvel kwam men te gemoet door aan het lood voor
de projectielen 4 tot 8 °/0 tin of wel 0.5 °/0 antimonium toe te
voegen en door de kogels te persendoch eerst na invoering der
mantelkogels kon men er aan denken, om kalibers van 6.5 mM.
en minder in te voeren.
Terwijl de overige Europeesche mogendheden hunne legers met
een achterlaadgeweer bewapenden, voerde Zwitserland 1869 bij
zijn leger een repeteergeweer in, stelsel Vetterli. Ook hier was vrees
voor munitieverspilling oorzaak, dat de Europeesche mogendheden
aanvankelijk niets van repeteergeweren wilden weten, niettegenstaande
de Amerikanen in den oorlog tegen de Indianen in Florida in 1837
reeds met goed gevolg gebruik hadden gemaakt van een volgens het
systeem Colt samengesteld repeteergeweer en eveneens in den
Amerikaanschen burgeroorlog, 18611864, Spencer-karabijnen met
magazijn in de kolf en Henry-Winchester-geweren met magazijn
onder den loop gebezigd waren. Zoodra echter eene der groote
mogendheden het repeteerstelsel invoerde, moesten de overige staten
wel volgen.