293
wol en nitroglycerine, bevat dus dinitro-, instede van tiinitro-cellulose,
welke laatste de hoogste graad van nitreering der cellulose is.
Bij de fabricatie voegt men óf den azijnaether bij de nitroglycerine
en doet er dan het schietkatoen in, of wel men lost het schietkatoen
eerst op en vermengt dan de nitroglycerine mot die oplossing. Tot
vermindering der verbrandingssnelheid worden graphiet, vaste kool
waterstoffen, olie, vet, tannine, cellulose, oxaalzure ammoniak of
stikstofhoudende koolwaterstoffen aau het springmiddel toegevoegd.
Deze massa wordt in eene mengmachine dooreen gewerkt, totdat
ze in alle deelen eene gelijkmatige hoedanigheid van eene taaie
gelatine vertoont. Daarna wordt het gecomprimeerd en dan in stukken
gesneden. Yervolgens komen die stukken in een hollen cylinder, die
van onderen eene nauwe opening heeft en waarin zich een stempel
op en neer beweegt. Deze perst het cordiet in draad vorm door
die nauwe opening. Die draden worden op een spoel gewonden,
welke, zoodra ze gevuld is, in eene drooginrichting wordt gebracht.
Deze laatste bestaat uit een cylinder, waardoor voortdurend een
luchtstroom gaat en wiens mantel door damp of warm water omringd
is. Na het drogen kan het cordiet zonder andere bewerking tot
vulling van patronen worden gebezigd. De aanvaDgssnelheid zou
bedragen 610 M. en de gasdruk 2000 atmosferen.
Volgens de Jahresberichte van von Löbell over 1893 zou bij de
invoering van dit kruit door het ministerie van oorlog als eisch zijn
gesteld, dat de V„ moest bedragen 609.4 M., dat de grootste afwij
king mocht zijn 9.14 M. en de gemiddelde 4.57 M. Bij de ver
vaardiging moest hiermede rekening worden gehouden. Men was
echter spoedig genoodzaakt met eene grootere afwijking, nl. van
12.19 M., genoegen te nemen. Doch ook hieraan bleek het kruit
in de practijk niet te voldoen; er kwamen toch gemiddelde afwij
kingen voor van ruim 30 M., in stede van 4.57 M. Uit dit resul
taat blijkt, dan men toen de regeling der verbrandingssnelheid nog
niet voldoende in zijne macht had. Ook met de spanning in den loop
was zulks het geval; de in 1890 aangegeven grenzen werden in
hooge mate overschreden. Bovendien werd geconstateerd, dat de
loop door de verbranding van het cordiet veranderde en bij het schot
eene zeer hooge temperatuur werd ontwikkeld, zoo zelfs dat men
Dl. II, 1895. 21