312 rust werd gegund om hunne krachten weder te herstellen. (1) Daarbij waren door de inname van Haitsjing de beide Chineesche legers gescheiden, waarvan het eene, dat den aanval op Kintsjoe gedaan had zich op Kaiping had teruggetrokken, terwijl het andere (centrum macht) zich ten N. van Nioetsjoean bevond. Wel zou eene vereeniging dier beide machten aan den rechteroever der Liau, welke, met ijs bevloerd, volstrekt geen terreinhindernis opleverde, zéér goed mogelijk geweest zijndoch nog was het „ge scheiden marcheeren, vereenigd slagleveren" niet de leus der Chi neesche aauvoerders en bepaalden zich de verschillende legers er toe, om elk uit hunne richting eene bedreiging voor de om en bij Haitsjing geconcentreerde divisie te blijven vormen. Slag bij Koengwasai (19 December). Nauwelijks was Haitsjing door generaal Nodzoe bezet, of het be richt kwam in, dat het leger van generaal Soeng van uit Kaiping zich in Noordelijke richting op marsch had begeven. Welke bedoe ling hierbij ten grondslag lag, was onbekend was het een aanslag op Haitsjing of wel trachtte Soeng de vereeniging met de Noordelijke strijd krachten tot stand te brengen Wat echter ook de oorzaak was, Nodzoe begreep terecht, dat de vijandelijke macht moest worden aangevallen. Den 19en was 118 gedeelte misschien eene flankdekking ter sterkte van bijna 10000 man nabij Koengwasai geconcentreerd, de hoofdmacht bevond zich meer Zuidelijk, ter hoogte van Daisekikyo. Eene voorhoede, sterk 3 bataljons en 2 batterijen, onder bevel van generaal Osaka werd onmiddellijk afgescheiden en in Westelijke rich ting gezonden, om de Chineesche stellingen aan te grijpen. De hoofdmacht hield Nodzoe terug op eenen afstand van 7 a 8 KM., daar hij nog in de onzekerheid verkeerde, of het grootste gedeelte van Soeng'8 troepen wellicht den weg op Haitsjing zoude inslaan. (1) Meerdere ziektegevallen vooral dysenterie en typhusdeden zich voor: de ambulances waren dicht bevolkt. Yele paarden naar men wil 5000 bij het Ie le ger stierven van koude, gebrek en zware bepakking. Wel werden alle voorzorgen genomen om den nadeeligen invloed van het klimaat te bezweren: extra dikke wollen ondergoederen, handschoenen en overjassen, zelfs ingenieus vervaardigde stoffen van vloszij en papier werden aan de manschappen uitgereiktslobkousen van stroo werden gedragen. Doch niettemin leden de troepen, vooral van de kou, op eene verschrik kelijke wijze.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 335