313
De brigade Osaka opende een krachtig vuur, enkele Chineeache
stukken werden spoedig ontredderd en weldra werd tot den storm
overgegaan. Echter te vergeefsde Chineezen doorstonden het vuur
en weken geen duimbreed. Een tweede aanval had evenmin succes.
Toen zond Osaka bericht om hulp, doch generaal Katsoera, die
zich reeds op marsch had begeven, kon eerst zeer laat ingrjjpende
sneeuw lag verscheidene voeten hoog en het kostte 3»/2 uur tijd,
eer de afstand van 7 KM. doorloopen was. Acht vuurmonden waren
echter reeds vooruitgezonden, en verhoogden vooral door hun moreel
effect den moed van de 1500 a 2000 Japanners, welke zich tegen
eene vijfvoudige overmacht wisten staande te houden.
Te goeder tijd eindelijk kwam Osima op het slagveld aan: ten
derden male werd een storm ondernomen en nu begon de eerste
linie te wijken. Maar de Chineezen gaven het nog niet op en eerst
een vierde bajonetaanval deed de verdedigers uit hunne tweede linie
wijken, waarop zij zich op Nioetsjoean en Jingtsekou terugtrokken.
Eenig geschut viel den overwinnaars in handen, doch aan eene ver-
volging door de dikke sneeuw viel niet te denken.
Aan beide zijden vielen vele dooden en gewondenvolgens de
telegrammeu aan Chineesche zijde bijna 1000 man, terwijl aan die der
aanvallers 450 man buiten gevecht werden gesteld.
Hoewel de overwinning aan de Japanners was, was zij geenszins
eene volledige: slechts een gedeelte van Soeng's troepenmacht had
aan den strijd deelgenomen. En met ongeduld wachtte Nodzoe het
oogenblik af, waarop hij in vereeniging met het uit Zuidelijke richting
aanrukkende Liautong-leger den Chineezen eene beslissende nederlaag
zou kunnen toebrengen.
Inname van Kaiping door de le Divisie (II' Armee).
Zooals we hiervoor gezien hebben, had de le divisie na den strijd
op het Liautong-schiereiland hare winterkwartieren te Foetsjou betrok
ken. Nauwelijks werd evenwel bekend, dat generaal Soeng eene
groote troepenmacht te Kaiping geconcentreerd had, waarmede waar
schijnlijk een aanval op het Ie leger beoogd werd, of de bevelheb
ber van 11° armee, maarschalk Ojama, gaf den commandant der
l6 divisie order, zoo spoedig mogelijk naar het Noorden op te rukken,