316
Japansche zijde volgens de officieele rapporten slechts 3 dooden en
11 gewonden gevallen zijn.
Laatste (5e) aanval op Raitsjing (22 Februari).
Niettegenstaande de vier vruchtelooze pogingen, welke door het
Zuidelijke leger waren aangewend om de troepen van Nodzoe eene
nederlaag toe te brengen, besloot de generaal Wu, die aan het hoofd
van 20 000 man en verscheidene vuurmonden uit Sjanhaikwau kor
telings in Nioetsjoean was aangekomen, ook eenen aanslag tegen
Hait8jing te ondernemen.
Den vorigen dag zond bij een detachement naar de zijde van
Sioemoetsjing, ten einde door in den rug van Nodzoe te opereeren
en zijne verbiudingen te bedreigen, hem tot verplaatsing zijner troe
pen naar dien kant te bewegen, om den volgenden dag met meer
kans van slagen Haiisjing van de Westzijde te kunnen aantasten.
Doch Wu had buiten de voortvarendheid der Japanners gerekend
Generaal Nodzoe richtte zich met eene sterke macht tegen Sioemoets-
jing, sloeg daar den van die zijde oprukkenden aanvaller totaal,
trok toen snel weder op Haitsjing terug en beschikte daar den 22en
Februari weder over alle troepen, die ook dien dag den Chineezen
eene besliste nederlaag toebrachten.
Ook deze laatste poging, om bezit te nemen van het belangrijke
strategische punt de samenkomst van vele wegen op den grooten
weg naar Peking mislukte ten eenenmale en hierdoor was de
vereeniging der Ie en IIe armee een voldongen feit geworden.
Toch hoopten zich de strijdkrachten der Chineezen nog in dreigende
menigte op: volgens telegrammen, aan de Central News geseind, stonden
zij met 34 bataljons, 28 veldstukken en gatlings nabij Jingtsekou
onder bevel van vier generaals. Een ander leger van 6000 man
marcheert uit het N. in de richting van Haitsjing, waarbij zich eene
reserve van 6000 man zou voegen.
Eindelijk waren nog 50000 man in en om Nioetsjoean vereenigd,
waarvan evenwel het grootste gedeelte reeds toebereidselen voor den
terugtocht op Peking gemaakt had.
Zoo was de toestand in het begin van Maart, en ware het niet,
dat de waarde van de Chineesche strijdkrachten zoo allertreurigst