322 hervormingen: gelijkheid van allen voor de wet, afschaffing der slavernij, algeheele reorganisatie der financiën, de openstelling voor een elk van de staatsbetrekkingen, een vast stelsel van maten en gewichten, het opbrengen van belastingen in geld, eene nieuwe regeling van trakte menten, enz. Doch het bleef voorloopig bij het goede voornemen, en al sloot Japan eene leening ten behoeve der bestuursaangelegenheden op het schiereiland waardoor althans geld beschikbaar werd om het plan tot rijpheid te brengen het was maar al te duidelijk dat de hervormingen uit moesten blijven, wanneer de Koreaansche ambtenaren, vereenzelvigd met het vroegere bedorven bewind, geroepen werden om de goede voornemens tot uitvoer te brengen. Inoeje zag dit zeer juist in, en den 20™ en 21™ December had hij een breed onderhoud met den Koning, waarin hij het druk besproken programma van hervormingen aan Z. M. voorlegde. Daar, waar we geroepen kunnen worden om te beoordeelen in hoeverre de Japansch- Chineesche oorlog tot de verbreiding der wereldbeschaving heeft mede gewerkt, achten we het niet overbodig dit programma hieronder te doen volgen, zooals het o.m. in de Times is gepubliceerd. (1) 1. De regeering beruste in ééne hand. Bij verscheidenheid van gezag brengen tegenstrijdige bevelen verwarring en de ambtenaren zouden niet weten hoe hun plicht te doen een groot kwaad in een land. In Korea zijn inderdaad verscheiden souvereinen: maar het is duidelijk, dat noch de Tai Wenkoen, noch de Koningin gerechtigd is zich met staatszaken te bemoeien en benoemingen te doen. 2. Een vorst heeft het recht over de regeering van het land in opperste gezag te gebieden, maar hij is tevens verplicht aan de wetten te gehoorzamen. In regeeringszaken heeft hij den raad van ministers in'te winnen, en hij zal staatsambtenaren niet naar zijn willekeur benoemen. 3. Hofaangelegeuheden moeten streng van de algemeene regeering van het laud afgescheiden gehouden worden. De eerste moeten voortaan onder een chef van het koninklijk huis, de laatste onder den eersten minister staan. (1) Voor een belangrijk gedeelte eveneens overgénomen in de mail-editie der N. B. Ct., een blad, dat als vertegenwoordigster der Nederlandsche pers liaren goeden naam ook weder in den Oost-Aziatisohen krijg heeft gestand gedaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 345