325 dat prins Wenkoen zijne betrekking neerlegde en verscheidene ministers met hem. Als opvolger benoemde Japan den leider van den opstand van 1884, prins Pak (Bokoe Eiko), tot minister van binnenlandsche zaken. Deze had na het mislukken van den opstand verscheidene jaren in ballingschap in Japan geleefd en was een zeer impopulair "persoon in Korea. Als ijverig voorstander van de in te voeren her vormingen vormde hij echter met enkele andere nieuw benoemde ministers een kabinet, dat den reuzenarbeid der eilandenbewoners althans eenigermate verlichtte. De opstand der Tonghaks was evenwel nog in geenen deele be dwongen, de bodem der schatkist nog steeds zichtbaar en zoowel bureaucratie als het volk waren in hooge mate misnoegd. TelkeDs en telkens weder brengt de pers ons berichten van gevechten met de opstandelingen. Zoo stichtten dezen zelfs een nieuw koninkrijk uit het geslacht van Nieng in de Zuidwestelijke provincie Tsjollado (1). Nieuwe Japansche troepen werden in Korea gezonden, o.a. een gedeelte der 11® brigade, en telkens bevochten zij overwinningen op de Tonghaks; doch deze schijnen onvermoeid en als de opstand op de eene plaats onderdrukt is, flikkert hij elders weder op. Waarlijk, de plicht, welke het jonge Japan zich op Korea gesteld heeft, is zwaar en hij eischt geduld en volharding. Moge het haar gegeven zijn, het zoo breed opgezette programma tot uitvoering te helpen brengen, en geen egoïsme van vreemde staten het beletten het onbaatzuchtig optreden als pionier der beschaving te staken nog voor de akker voldoende bewerkt is, waarin het kost bare zaad ongetwijfeld te eeniger tijd zal moeten ontkiemen! Dan zullen wij, ook zonder op de immoraliteit van den oorlog als feit iets af te dingen, althans voor Korea kunnen gewagen, dat het jongste door de wapenen beslechte Oost-Aziatische conflict in ruime mate tot de verbreiding der beschaving hoeft medegewerkt. Wordt vervolgd). L. W. J. K. Thomson. Dl. II, 1895. 23 (1) In December werd eene bende TonghakB ter sterkte van 6000 man in de provincie Hoeanghaido uiteengedreven. Den 18en Januari vielen in een andsr treffen weder ongeveer 300 man der opstandelingen. Enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 348