327 hoofdzakelijk zijn afgericht voor den strijd tegen den Inlandschen vijand. Het is waar, dat troepen, die uitsluitend streden tegen dezen, en zich voor het eerst zien geplaatst voor een Europeeschen vijand, zich in den eersten tijd vermoedelijk niet op hun gemak zullen gevoelen, doch ten eerste bestaat deze factor bij den tegenstander wellicht ook en ten tweede zullen zij spoedig de voordeelen inzien, die in zooveel opzichten de strategische verdediger bezit boven den strategischen aanvaller. De tobberijen en vermoedelijke tegenspoed in allerlei meer of minder belangrijke détails, waarmede deze laatste te worstelen heeft, prikkelen den moed des verdedigers en voeren hem tot een krachtig tactisch offensief. Reeds in den aanvang van den strijd kunnen er dus factoren ontstaan, die het moreel zeer ten goede komen van onze troepen, die voor het eerst een Europeeschen vijand tegemoet treden. Maar troepen, die uitsluitend of wel hoofdzakelijk werden afgericht naar het gevecht tegen dezen laatste, zullen, als zij zich zien geplaatst tegenover een Inlandschen vijand, de werking ondergaan van factoren, die het moreel schaden, nederdrukken. Zich bijna altijd aan alle zijden te zien omsingeld, steeds bedreigd door een aanval met het blanke wapen en door tallooze krijgslisten, zonder dat maar eenigszins te bepalen is van welke zijde die dreigen de ernstige aandacht, die de trein voortdurend vereischt; de heilige plicht om dooden mede te voeren, gewonden nooit aan hun lot over te laten, zij het ook dat dit weder nieuwe offers kostehet nacht en dag betrachten eeuer waakzaamheid, die uimmer overdreven zijn kan en dus dientengevolge zeer afmattend is; dit zijn factoren, die eene zeer nadeelige werking op het moreel uitoefenen en ernstige gevolgen na zich kunnen slepen, als de troep in vredestijd niet voortdurend op dat alles is gewezen en als zijne opleiding niet hoofdzakelijk, ja bijna uitsluitend ten doel heeft hem met die gevaren vertrouwd te maken, de weermiddelen daartegen te doen kennen en hem in het gemoed te griffen, dat zij slechts dan te vreezen zijn, als de moed ontzinkt of kalmte en tegenwoordigheid van geest ons verlaten. Ouze voorschriften voornamelijk dat voor het gevecht, hetgeen hier meer in het bijzonder in beschouwing wordt genomen plaatst den Europeeschen vijand te veel op den voorgrond ten koste van de hoofdzaak: strijd tegen den Inlandschen. Yan dezen is slechts in de tweede plaats sprake.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 350