331 „dan de vraag: Hoe infanterie te doen ageeren tegen een dapperen, „doch onbeschaafden vijand als de Zoeloe's? „Men dient nu en dan tot frontaanvallen te kunnen overgaan en „het moet dus ernstig worden overwogen, welke vorm ons hiertoe „het best in staat stelt. „Voor alles verdient het opmerking, dat in de eerste oogenblikken „van het avanceeren het gevaar niet groot is; slechts dan als wij „binnen de strook gekomen zijn, waar een plotselinge aanloop van „den vijand mogelijk wordt, is eenig gevaar aan de beweging verbonden. „Hieruit volgt nu dat, om de uitwerking van het vijandelijk vuur „te verminderen, het niet noodzakelijk is de verspreide orde aan te „nemenwat dit vuur betreft, kunnen wij avauceeren in een vorm, „zooals wij verkiezen, doch naarmate men de vijandelijke stelling nadert, „wordt het gevaar voor een aanloop van den vijand grooter. De „manschappen hieraan in verspreide orde bloot te stellen, is slechts „hen noodeloos opofferen, want ieder man kan gemakkelijk omsingeld „en neergesabeld worden" enz. Schrijver wil de linie formeeren uit gesloten afdeelingen met onder linge tusschenruimten minstens zoo groot als hare frontbreedte en deze linie doen volgen door een tweede ongeveer half zoo sterk als de voorste. Op blz. 198 leest men: „Iedere afdeeling blijft in gesloten orde en kan zoo noodig op vier „gelederen worden opgesteld. Mocht de vijand ons te gemoet rukken „vóór het laatste stadium van den aanval, dan zal iedere afdeeling „in staat zijn geruimen tijd weerstand te bieden De schrijver ontwikkelt verder zijne denkbeelden over den aanval, die, eenigszins verkort, nederkomen op het volgende: Yan uit het punt, vanwaar de stormaanval kan worden aangevangen, wordt op den vijand een krachtig vuur geopend en op het geschikte oogenblik rukt de geheele voorste linie gelijktijdig voorwaarts. De aanval wordt in gesloten orde ondernomen, terwijl de achterste linie op veiligen afstand stelling neemt voor het geval van mislukking. Inderdaad worden deze beginselen ook in ons voorschrift gehuldigd, maar door het hinken op twee gedachtenEuropeeschen en Inland- schen vijand het streven naar een passepartout voor de verschillende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 354