345
een ander militair moeten aanwijzen om den door den gearresteerden
geweigerden dienst te doen verrichten.
Alsdan kan er evenmin sprake zijn van een bloot mondelinge
weigering; maar er is aanwezig eene bepaalde volharding, gevolgd
door het, ten volle aan den dader te wijten, onverricht laten van den
hem bevolen dienst. En op die handeling nu moet art. 95 ontegen
zeggelijk ook geacht worden van toepassing te zijn.
In dien zin werd dan ook, bij sententie definitief van het N. H.
M. Gr. van 6 Mei 1881, beslist, dat een schepeling, die te tien ure
de aanzegging ontvangen hebbende om te elf ure zich op een hem
aangewezen post op het schip te begeven, die order beantwoordt met
te zeggeneerst dat hij er niet veel trek in heeft, en daarna dat hij
er geen trek in heeft, en die voor den eersten officier geroepen
zijnde, bij dit antwoord blijft volharden, zich schuldig maakt aan
dienstweigering, strafbaar ingevolge artikel 98 C. W. Marine (over
eenkomende met ons artikel 95) zonder dat op de qualificatie van
van dit feit van invloed is de omstandigheid, dat hij onmiddellijk
daarop alzoo vóór het tijdstip, waarop hij de hem gegeven order
had moeten nakomen is in arrest gesteld, zoodat dientengevolge
niet door het nalaten van de bevolen handeling op het aangewezen
tijdstip is kunnen blijken of hij werkelijk de hem gegeven order niet
zou hebben nagekomen.
Ook in Indië is door het opperrechterlijk college herhaaldelijk
dienovereenkomstig uitspraak gedaan.
Ten deze. moet natuurlijk een zekere grens bestaan, maar deze
moet, in verband met de bijzondere eischen der militaire maatschappij,
zeer eng worden genomen.
Met overijling behoeft echter niet te werk te worden gegaan.
Daarom is het wenschelijk om, bij voorkomende gelegenheden,
den zich onwillig betoonenden militair in de gelegenheid te stellen
om op zijn, aanvankelijk wellicht met drift uitgesproken, weigering
terug te komen. Het verdient daarom aanbeveling, om het bevel
eenige malen (b. v. drie malen, gelijk in geval van samenrotting
is voorgeschreven bij artikel 12 R. G. D.) te herhalen en eerst
dan tot de inarreststelling of het opdragen van den dienst
aan een ander over te gaan, wanneer, niettegenstaande deze her-