351
dering van levende kracht te erlangen, welke bij volle lading slechts
door overwinning van den tegenstand in den loop en van dien van de
lucht verkregen wordt. Men verkreeg dus bij verminderde lading
resultaten, welke leiden moesten tot het valsche begrip van een zwakke
uitwerking van het kleinkaliber. Professor Bruns besluit zijn bericht
(1889) over proeven met verminderde lading uit het Belgische 7.65 mM.
geweer M.§9, met het oordeel: „Het is toetejuichen, dat de op
„tactische gronden noodig geoordeelde verkleining van het kaliber en
„vooral de daarvan onafscheidelijke invoering van het mantelprojectiel,
„juist in den geest ligt der humaniteitsbeginselen. De toekomstige
„oorlogen zullen wellicht in denzelfden tijd talrijker, maar in ieder geval
„veel meer voorkomende zuivere en gladde schotwonden veroorzaken,
„welke tengevolge van de kleine middellijn van het wondkanaal eerder
„het subkutane karakter zullen behouden; het ziekteproces zal een
„gunstiger verloop hebbeD, verminking en misvorming zullen veel
„minder voorkomen. Het nieuwe kleinkaliber geweer is niet alleen het
„beste, maar tevens het humaanste wapen."
Bij de volgende proeven gebruikte men echter slechts de voor den
oorlog voorgeschreven ladingen.
Om zoo mogelijk elke aanleiding tot fouten weg te nemen, werden de
praeparaten met vocht ingespoten, opdat het weefsel denzelfden graad
van spanning der vloeistoffen zoude bezitten als in levende lichamen.
De bloedvaten werden kort voor de proefneming met bloed van dieren
gevuld en het weefsel met Wickerheimersche vloeistof doortrokken.
De afstanden waren van 50 tot 2000 M., de praeparaten gewikkeld in
schirting, opdat de schutters niet zouden bemerken, dat zij op lijken
schoten. Men gebruikte grootendeels het geweer 7.9 mM., M. 88, doch
ook een enkele maal de kalibers 6 en 5.
Daar ten opzichte van de samenstelling van het projectiel stalen
mantel met looden kern slechts kleine verschillen bestaan, zoo kan
men de resultaten beschouwen als geldig voor het kleinkaliber in het
algemeen.
Yormverandering van het projectiel werd waargenomen bij4.5°/0
van alle treffers; alleen beschouwd bij de beenderenwonden bedroeg
dit aantal 14 °/0. De vormverandering verliep van enkele afplatting
van de punt tot inelkaardrukking, ja zelfs tot vernieling en uitelkaar-