353
De wondingangen zijn bij schoten op kleinen afstand grooter dan op
grooten, meestal rond met gladden wand, terwijl de uitgangsopeningen
grooter zijn dan de ingangsopeningen en van verschillenden vorm.
De uitgaDgsopeningen zijn in getroffen beenderen grooter dan bij de
huidslechts bij schoten op korten afstand, waarbij beenderen getroffen
waren, vond men groote gescheurde wonduitgangen aan de huid,
waaruit beenderen, spieren en beendersplinters te voorschijn kwamen.
Bij verwonding van weeke deelen hebben de wondkanalen meestal
een gladden wand, de bloedvaten wijken volgens deze proeven niet
voor den kogel uit, maar worden tot op 1000 Mzelfs door schamp
schoten vernield. Het hart wordt bij gevulde kamers verscheurd,
doch toont bij leêge kamers, zoowel op groote als kleine afstanden,
slechts wondkanalen.
De schoten door de longen (waargenomen bij 22 ongevallen) zijn
zeer goedaardig, wanneer de kogel in de longen niet zijwaarts afwijkt,
geen beendersplinters in de longen gevoerd worden en geen groot
bloed- of luchtvat vernield wordt. Lever, maag, darmen, blaas
worden op eiken afstand zwaar verwond.
Treffers in het hoofd vertoonden eerst op 1600 M., doch steeds
eerst op 2000 M. ronde wondkanalen, terwijl beneden 1600 M. elke
dergelijke treffer het hoofd als het ware vermorselde. Een op 700 M.
getroffen hoofd vloog uit elkaar, terwjjl ditzelfde doel bij vermin
derde lading een zuiver rond wondkanaal aanwees.
De beenderen versplinteren volkomen tot 600 M.; eerst op groo
teren afstand komen ronde gaten voor met straalvormige scheuren,
doch met behouden beenvlies, hetgeen voor de genezing van belang
is. Tot op 1200 M. vond men stukken been in het weefsel achter het
getroffen gebeente. Van af 1600 M. nemen indringingsvermogen
en uitwerking der kogels (op beenderen) merkbaar af; zij bestaan
echter nog op 2000 M., daar nog op dien afstand beensplinteringen met
verspreiding der splinters in de nabijliggende weeke deelen voorko
men. In het algemeen is de versplintering van de groote piipbeen-
deren voor alle afstanden dezelfde; slechts zijn de splinters op kleine
afstanden kleiner, dus talrijker en ontdaan van beenvlies. Hoe grooter
de afstand, hoe grooter de stukken en te eerder worden deze door
het beenvlies bijeengehouden.